Select Page

‘Veiligheid is prio één’

door | 23 dec, 2022 | Uitgelicht

Foto: Pierre Crom

De Commissie Veiligheid van VOMI, de branchevereniging van dienstverlenende ondernemers in de procesindustrie, buigt zich over de vraag hoe de veiligheid in de procesindustrie verder valt te verbeteren. In deze rondetafeldiscussie vertellen commissieleden Rob Engelaar (Bilfinger), Toon Verbraak (Croonwolter&dros), Corné Woestenberg (Mammoet), Sjoerd Wasserval (Bukom) en Dennis Zijlmans (Mourik) over hun ervaringen met VOMI Veilig, het streven naar een gelijkwaardige relatie met opdrachtgevers en de meerwaarde van de Safety eXperience Award.

[ihc-hide-content ihc_mb_type=”show” ihc_mb_who=”2,4″ ihc_mb_template=”3″ ]

Jullie zijn allemaal lid van de Commissie Veiligheid bij VOMI. Wat is het belangrijkste speerpunt?

Dennis Zijlmans: “Veiligheid is de belangrijkste pijler in de strategie die het bestuur van VOMI heeft opgesteld. Van oudsher is het ook datgene wat de leden van VOMI bindt. Voor dit jaar hebben we drie belangrijke thema’s geïdentificeerd. Ten eerste willen wij onze veiligheidskundigen weer met elkaar verbinden, om kennis en ervaring uit te wisselen en zo samen beter te worden. Door corona hebben die meetings niet kunnen plaatsvinden. Het VOMI Veilig-programma is het tweede punt, waarover later meer. Het derde element is de Safety eXperience Award voor onze opdrachtgevers. Samen met onze leden kiezen wij de opdrachtgever waarvan onze vakmensen vinden dat er het meest veilig gewerkt kan worden én waar onze mensen zich het meest veilig voelen. Dat is een unieke prijs, waar we trots op zijn. Hij zal volgend jaar februari worden uitgereikt.” 

Wanneer komen partijen als jullie in beeld in het onderhoudsproces van jullie opdrachtgevers?

Sjoerd Wasserval: “Dat is heel divers. Wij moeten de laatste cleaningwerkzaamheden verrichten voordat een fabriek een stop in gaat, zodat andere contractors aan de installatie kunnen sleutelen. Het geeft wel een bepaalde druk als je zoals wij aan de voorkant van een stop zitten. Maar die druk kennen we allemaal.”

Hoe zit dat bij jullie?

Zijlmans: “Net als een aantal andere partijen hier aan tafel komen wij ook in een vroeg stadium in beeld. Teams die een stop voorbereiden, beginnen soms al een jaar van tevoren. Een uitdaging voor de toekomst is om voldoende vakmensen beschikbaar te krijgen. Bij Mourik hebben wij ervoor gekozen om minder volume aan te gaan en selectief te zijn in het verrichten van turnarounds. Vanwege de schaarste aan mensen, het vakmanschap, maar het belangrijkste is dat iedereen weer veilig naar huis moet kunnen gaan. Dat is alleen maar haalbaar als wij selectief zijn en niet overal meer ‘ja’ op zeggen.”

Kan al het werk nog wel worden gedaan als de krapte op de arbeidsmarkt zo groot is?

Engelaar: “Veel mensen die in de haven van Rotterdam werken zijn afkomstig uit Oost-Europa. Deze arbeidsmigranten zien Europa als hun arbeidsmarkt. Zij kiezen zelf of ze in Duitsland, Scandinavië of in Rotterdam aan de slag gaan. De veiligheidsuitstraling van een regio en de manier waarop werkzaamheden worden uitgevoerd, kunnen voor deze mensen redenen zijn om voor Rotterdam te kiezen. Daarom is het belangrijk dat wij onze krachten bundelen, zodat wij samen met opdrachtgevers de haven van Rotterdam en BV Nederland goed weg kunnen zetten. In Nederland zijn wij overigens niet zo goed in het offsite faciliteren van medewerkers. In Scandinavië is de huisvesting uitstekend geregeld; ze hebben er prachtige compounds. Het merendeel van onze medewerkers die tijdens een stop komen werken, zit op een vakantiepark. Het duurt niet lang meer voordat onze jongens nergens meer terecht kunnen tijdens een stop, want je kunt hier nergens meer terecht. Alles zit vol.”

Worden jullie als een volwaardige gesprekspartner gezien? Of legt de opdrachtgever op hoe de klus moet worden gedaan, onder welke condities en tegen welke prijs?

Wasserval: “Doordat wij onze krachten binnen VOMI bundelen, zijn we een steeds serieuzere partner voor onze opdrachtgevers. Belangrijk hierin was de introductie van de Safety eXperience Award een aantal jaar geleden. We wisten niet of dat zou aanspreken, maar al snel bleek dat het serieus werd genomen. Inmiddels is het natuurlijk een aansprekende prijs. Ook de grote bedrijven/multinationals vinden het interessant om bij ons op het podium te staan en de prijs in ontvangst te nemen. De Safety eXperience Award komt grotendeels voort uit de kennis en inzichten die onze mensen op alle sites opdoen. Meer puur dan deze award wordt het mijns inziens niet. Het is de mooiste prijs die je in deze sector kunt scoren.”

Zijn er nog altijd opdrachtgevers die meer opleggen dan dat in samenspraak wordt gewerkt?

Engelaar: “Ik vind dat wel meevallen. De schaarste aan vakbekwame arbeidskrachten raakt opdrachtgevers ook zelf. Zij snappen dat je met elkaar in overleg moet om vanuit die schaarste een goede koers in te zetten. Je zorgt samen voor een continue veiligheidsbeleving op de site. Ik heb geen enkele opdrachtgever die dat miskent.”

Corné Woestenberg: “Gezamenlijk hebben wij dit meer dan ooit op het netvlies staan. Er is nu een betere balans. Waar vroeger kaders en deadlines de overhand hadden, is er een stap voorwaarts gemaakt in de samenwerking en het gezamenlijk managen van een veilige werkplek.”

Is dat ook jullie ervaring?

Toon Verbraak: “Ja, het is duidelijk dat veiligheid topprioriteit heeft bij opdrachtgevers. Zij doen er ook alles aan om incidenten te voorkomen.”

Woestenberg: “Dat neemt niet weg dat het nog steeds uitdagend is om de veiligheid te borgen met zoveel mensen, zoveel belangen en zoveel werkzaamheden die elkaar kruisen. Het is iedere keer weer interessant om zo’n proces met al die teams te doorlopen en daarbij ook van elkaar te leren.”

Wat zijn de kritische succesfactoren voor veilig onderhoud tijdens een turnaround? 

Zijlmans: “Vooral bij aanvang van projecten tonen opdrachtgevers nadrukkelijk hun vertrouwen in de mensen die het werk uitvoeren. Ook geven zij aan dat er alle mogelijkheid is om dingen te benoemen en bespreekbaar te maken. Daarin zijn de eerste stappen gemaakt, maar er is nog een behoorlijke bandbreedte om daar verdere invulling aan te geven.”

Zit daar een stijgende lijn in?

Zijlmans: “Door de jaren heen gaat het steeds beter. Ik moet eerlijk bekennen dat de coronacrisis eraan heeft bijgedragen dat we steeds beter communiceren met elkaar en meer bewust de afstemming opzochten. Iedereen stond voor een uitdaging waar men niet direct een oplossing voor had. In die periode hebben mensen ontzettend goed samengewerkt met veiligheid als prio één bij alles wat ze deden.”

Kan het melden van incidenten en bijna-incidenten nog beter?

Wasserval: “Uiteindelijk blijft het voor iedereen moeilijk om al die meldingen over de bühne te gooien. We zeggen allemaal dat we het doen en willen dat ook, maar het blijft een keten van medewerkers. Het begint bij het individu die de melding moet durven maken. Daar valt nog wel wat te winnen.”

Zijlmans: “Eens. Binnen de commissie hebben we het voornemen gehad om echt aan incident sharing te doen. We zullen echter nog wat hobbels moeten nemen voordat we daarover helemaal open en transparant kunnen zijn.”

Verbraak: “Niet iedereen meldt het. Mensen zijn bang om hun leidinggevende in diskrediet te brengen. Je kunt kijken hoe je mensen over de streep kunt trekken. Laat merken dat je het waardeert als ze iets melden, onder de noemer ‘Trots Op Veiligheid’. Daarmee hebben wij als bedrijf in het afgelopen jaar grote stappen gezet. Wij kiezen de beste melding van de maand, die wij met een TOV-beloning waarderen.”

Woestenberg: “De nadruk lag vroeger meer op de consequenties bij het niet werken conform de gestelde regelgeving. Nu zie je bij alle opdrachtgevers en opdrachtnemers programma’s waarin positieve aandacht wordt gegeven aan mensen die verbeterpotentieel melden of een interventie doen.”

Zijlmans: “De laatste jaren hebben mensen meer vertrouwen om een interventie te plegen, zodat een incident wordt voorkomen. Ze durven te benoemen dat er een situatie is waar ze geen goed gevoel bij hebben en willen daarover praten. Zo wordt iets gedaan om dat risico weg te nemen of te managen. Dat is een ultieme stap die we aan het maken zijn.”

Is dat bij jullie ook zo?

Engelaar: “Bij ons zijn er de afgelopen tijd gelukkig alleen maar huis-, tuin- en keukenincidenten gebeurd met zeer beperkt letsel. De incidenten vonden niet onder tijdsdruk plaats, maar bij het uitvoeren van routinematige werkzaamheden. Wij hebben veel gestuurd op het melden van onveilige situaties. Onze jongens zijn daar goed in. Ze melden van alles over wat ze in hun omgeving zien. Op het melden van onveilige situaties in de uitvoering van het eigen werk zit echter schroom. Als een collega wat onhandigs doet, gaat het nog wel om die aan te spreken, maar om dat te melden… Dat wordt als matennaaien gezien. Wij werken er hard aan dat onze medewerkers ook meer op hun collega’s letten tijdens het uitvoeren van werkzaamheden en observeren of daar risico’s in zitten.”

Personeel is schaars. Hoe zorg je ervoor dat het veiligheidsbesef bij mensen goed tussen de oren zit?

Zijlmans: “Voornamelijk met opleidingen en trainingen. Mensen die wij niet kennen, testen we vooraf zodat we zien op welk competentieniveau zij zich bevinden. Als je nog een stapje verder gaat, zou je dat ook wel op hun veiligheidsbewustzijn willen doen.”

Engelaar: “Natuurlijk hebben onze medewerkers een vakgerichte opleiding gehad. Maar vervolgens gaat het om het onderhouden van hun vakbekwaamheid en veiligheidsbewustzijn. De cruciale vraag is dan hoe je ze tijdens het werk volgt. Hoe monitor je dus hun veiligheidsbewustzijn en vakbekwaamheidsniveau? Door middel van bijscholing toetsen wij continu of het niveau nog steeds is wat wij zouden willen. Maar we zijn daarin ook nog steeds zoekende. Vergelijk het met het rijbewijs. We hebben allemaal ooit een theorie-examen en een praktijkexamen gedaan, maar of wij een goede chauffeur zijn is heel wat anders. Ik denk dat we schrikken als wij nu een theorie-examen doen. Het is dus de vraag hoe je de kennis en kunde onderhoudt van medewerkers die al jaren in de industrie werken. Dat is voor ons nog wel een uitdaging.”

Hoe zit dat bij een bedrijf als Mammoet?

Woestenberg: “Zowel bij het groot rijbewijs als het besturen van kranen is er sprake van het periodiek herhalen van opdrachten, examens en toetsen. Daarnaast hebben we de Mammoet Academy, waar we onze mensen trainen of toetsen op het herkennen van risico’s, maar ook op het vergroten van hun competenties in zowel hard- als softskills. We zijn dan ook trots op bijvoorbeeld onze riggerpoule die je kunt zien als een kweekvijver voor persoonlijke ontwikkeling en nieuw talent. Met veiligheid op de werkplek als rode draad in elke werkdag. Vooralsnog proberen wij zoveel als mogelijk intern op te leiden.”

En bij jullie?

Verbraak: “Wij werken sinds kort met een app, waarin filmpjes worden getoond. Daarin zie je situaties waarvan mensen de gevaren moeten herkennen. Je ziet bijvoorbeeld iemand in een hoogwerker staan. Het is meer dan alleen een plaatje en daarbij de opmerking: ‘dit is goed’ of ‘dit is fout’. We merken dat mensen met elkaar in discussie gaan over het filmpje, wat heel goed is.”

Kan je zijn algemeenheid stellen dat dat er veilig wordt gewerkt?

Wasserval: “Ik denk dat het niveau in de petrochemie vrij hoog ligt. Onlangs was mijn VCA-diploma verlopen en moest ik opnieuw examen doen. De zaal zat vol met mensen die niet uit de petrochemie komen. Het gaat echter niet om het papiertje, je krijgt het vak onder de knie door het toe te passen. De industrie is toch onbekend; als je daar voor het eerst komt, heb je vaak niet de kennis en ervaring om daar te werken. Daardoor zijn we ons in deze branche meer bewust van veiligheid dan in andere branches.” 

Zijlmans: “Als je bij Shell op het terrein komt, mag je nooit meteen alleen werken. Je moet eerst genoeg vlieguren hebben gemaakt voordat je zelfstandig aan de slag kan. Tot het zover is, werk je altijd onder een buddy. Daar kunnen wij ook wel naar kijken.”

Wasserval: “Jullie zitten in meerdere takken van sport, een deel misschien wel in de particuliere bouw van woningen. Voor die mensen is veiligheid een heel andere manier van denken en doen dan wij in de petrochemie beleven, met andere PBM’s en regels.”

Engelaar: “Wij zijn niet actief in de bouw, maar het is wel een andere wereld. Onze medewerkers weten dat ze in een risicovolle omgeving werken, zoals je ook zegt. Als je aankomt, is er een hek met allerlei borden. Je weet dat je je aan regels moet houden. Opdrachtgevers sturen er ook sterk op. Maar het gebied van process safety is altijd spannend geweest, ook voor opdrachtgevers. Onze mensen lopen tussen installaties door die in bedrijf zijn. Voor hen is het van belang te weten of iets op het gebied van process safety kan gebeuren. Ook doen ze soms iets wat niet mag, zoals het per ongeluk aantikken van een afsluiter. Maar weet een steigerbouwer wat voor risico het proces loopt als hij dat doet? Daarom is het goed vooraf in gesprek te gaan over de procesrisico’s. Zo leren ze wat de impact kan zijn. Het interessante is dat medewerkers van contractors op plekken werken waar de opdrachtgever nooit komt. Die jongens zien van alles en kunnen hun bevindingen melden. Zo helpen ze de procesvoering van de opdrachtgever te verbeteren. Wij hebben tegen de jongens gezegd: jullie zijn de ogen en oren voor de opdrachtgever, dus meld het als je iets ziet. Het zal je verbazen hoeveel meldingen worden gedaan.” 

Spreekt dit je aan?

Zijlmans: “Jazeker, precies zoals Rob zegt is process safety naast personal safety een topic voor ons. In de commissie hebben we hierover gesproken. Bilfinger heeft een paar jaar geleden een mooi process safety-zakboekje gemaakt, nu zoeken we naar een modernere vorm hiervan, zoals een app. Ook vind ik Robs vergelijking met het rijbewijs mooi. Je kan je rij-examen hebben gedaan, je kan je rijbewijs hebben, je kan praktijktesten doen, maar uiteindelijk gaat het er ook om hoe je je vandaag voelt. Dat onderwerp speelt de laatste jaren meer bij ons. We zijn laatst een campagne gestart over sociale veiligheid. Welke punten beïnvloeden hoe veilig je je voelt en hoe neem je dat mee in je gedrag? Iemand kan een fantastische chauffeur zijn, maar er iets in de familie is gebeurd kan dat je gemoedstoestand raken. Een incident kan in zulke situaties vaak hieraan te relateren zijn. Het is de vraag hoe wij dat als collega’s kunnen herkennen en veilig bespreekbaar maken. Voor een techneut is het moeilijk om over emotie te praten, is mijn ervaring.”

Wasserval: “Twintig jaar geleden was een stopleider bezig om die stop binnen de gestelde tijd af te krijgen. Nu zijn stopleiders vaak erg empathisch, die naar de mens kijken en er ook naar vragen. Daar voelen wij ons prettig bij. Dat is een grote verschuiving geweest waar we bij de Safety eXperience Award ook graag naar kijken, en wat we ondersteunen door de mens in plaats van het werk centraal te stellen.”

Er wordt veilig gewerkt, hoor ik van iedereen. Valt dat ook terug te zien in het aantal incidenten en bijna-incidenten?

Engelaar: “In de industrie zaten we in een goede trend, al ging die tijdens COVID-19 wel de andere kant op. Er vond toen een toename van lichte incidenten plaats. In de teams was men op een gegeven moment moe van corona, en dat merkte je in de beleving. Ze werden slordig, ze werden wat geïrriteerd en bij bijna alle contractors zag je een stijging van het aantal incidenten. Dat terwijl het stramien hetzelfde was. Nu we uit COVID komen, is de performance redelijk goed, alleen gaat de drukte weer toenemen. De schaarste van personeel gaat ons meer raken, dus we zien druk ontstaan. Dit kan ervoor zorgen dat het aantal incidenten weer gaat toenemen.”

Zijlmans: “Na corona was er ineens een periode waarin in één keer weer moest worden opgeschaald. Nou, dat opgeschakelmoment in die eerste stops was een drama. Veel mensen hadden een reset nodig en moesten zich weer bewust worden van de routine. In maart dit jaar hadden we bij Mourik tijdens een stop in één week drie incidenten, van medical treatment tot en met first aid. Dergelijk letsel waren we in jaren niet meer gewend. Dan begint de verkramping, waarbij iedereen zegt: ‘we moeten meer dit doen’ of ‘we moeten meer dat doen’. Denk aan toolboxen, standstills of meer supervisie. Dat terwijl we rust en ruimte nodig hadden om ons te herpakken en herorganiseren. Neem er desnoods maar wat wat extra tijd voor. Die hebben wij gebruikt om via dialoog een rustige herstart te maken. De opdrachtgever is daarin meegegaan en toen zag je het stabiliseren, ook voor de rest van het jaar bij ons.”

Kunnen technologische hulpmiddelen helpen om het werk veiliger te maken? 

Engelaar: “Ja, hoe makkelijker je het instrument maakt om te melden, hoe beter. Daarnaast wil je met medewerkers in contact staan over bijvoorbeeld hun veiligheidssituatie. Onze jongens houden van directe communicatie, dus je moet daarbij veel beeldmateriaal gebruiken. Daar is moderne technologie heel geschikt voor.”

Zijlmans: “Het is nog wel de vraag hoe we in beelden gaan communiceren. Gebruiken we in de toekomst zo’n Google Glass-bril of iPads met werkpakketten, tekeningen en (progress-) meldingen? Daar moeten we een richting in vinden.”

Woestenberg: “Een belangrijk punt is ook eenheid. Overal waar wij werken zou je graag een gemeenschappelijke deler in veiligheid willen hebben. Er ligt nog behoorlijk wat werk in samenspraak met onze opdrachtgevers om daar meer uniformiteit in te scheppen.”

Wasserval: “Er is een partij met lef nodig. Wij zijn aangesloten bij de Stichting Industriële Reiniging (SIR), waar handmatig met hogedrukapparatuur wordt gewerkt. In het verleden is gebleken dat daar vaak incidenten mee plaatsvonden. Jaren geleden heeft Dow besloten dat bij haar fabrieken geen handmatige hogedrukwerkzaamheden meer mogen worden gedaan. Het lef om dat te verbieden heeft voor een draai in die markt gezorgd. Dat geldt ook voor digitalisering op safety: er is iemand nodig die die stap maakt, samen met ons.”

Stork heeft de app Installaties Veilig Overdragen (IVO) ontwikkeld. Kan die van waarde zijn voor VOMI en haar leden?

Emma Haakman (VOMI): “Het is een communicatiehulpmiddel dat de mogelijkheid biedt om eerder in het traject te communiceren. Al vanaf de tekentafel kun je elkaar een aantal vragen stellen. Over alles wat men niet of met ‘nee’ beantwoordt, moet je samen in gesprek. Dat kan ervoor zorgen dat je op voorhand incidenten bespreekbaar maakt die mogelijk later in het traject zouden gebeuren.”

Engelaar: “Het is altijd een dilemma voor VOMI als een contractor iets ontwikkelt. Is hij bereid dat te delen en willen wij dat als collectief adopteren? De bereidheid is er volgens mij altijd, de wil is er ook, maar om er daadwerkelijk een industriestandaard van te maken kunnen wij als VOMI nog wel stappen maken. Daar zit continu wat spanning op.”

Haakman: “Door de veiligheidskundigen binnen VOMI is de app omarmd. Ze willen onderzoeken hoe het eventueel verder kan worden ontwikkeld zodat iedereen het kan gebruiken.”

Dit jaar is VOMI Veilig gestart, het programma dat medewerkers in dialoog laat gaan en stimuleert elkaar aan te spreken. Hoe is dat gegaan? Wat heeft het opgeleverd?

Woestenberg: “We krijgen ontzettend goede feedback van mensen die het hebben doorlopen. Ik heb zelf ook een sessie bijgewoond. Het was goed om te zien hoe onze mensen uit de operatie naar bepaalde situaties, risico’s of uitdagingen kijken. Het mooiste was de transparantie, openheid en kwetsbaarheid waarmee zij in dat gesprek zaken adresseren en ook benoemen. Dat was de grootste winst: dat men zich comfortabel voelt om op die manier over veiligheid te praten. Ik zou graag met medecontractors of opdrachtgevers eenzelfde sessie doorlopen.”

Sluiten jullie je daarbij aan?

Verbraak: “We hebben met twee sessies meegedraaid. De ervaringen van onze mensen waren zoals Corné zegt; men kwam enthousiast uit die discussies. Het mooie is dat ze allemaal open mee willen praten en ook aangeven waar ze zich veilig voelen. Tijdens de coronacrisis zag je dat veel mensen behoefte hadden aan een praatje om een stukje veiligheid te borgen of om even te sparren. Sjoerd gaf het net al aan: we moeten met die mensen in gesprek. We zijn allemaal rauwe bolsters en er heerst een mannencultuur, maar uiteindelijk zit er achter elke persoon iemand met een klein hartje. Als je de tijd neemt om die mensen aan te horen, zie je dat je veel wint.”

Woestenberg: “Daar is veel mee te winnen. Als je die comfortabele situatie bereikt waarbij iemand zich kwetsbaar durft op te stellen en zijn zorgen uit, dan biedt dat kansen om de volgende stap in veilig werken te zetten.”

Dragen de VOMI-publicaties over het werken met gevaarlijke stoffen (Chroom 6) ook bij aan aan een veilige werkvloer?

Verbraak: “Het is scherper onder de aandacht gekomen. Onze mensen hebben handvatten gekregen, ze konden zich goed informeren en er zijn stoffen en tools beschikbaar gesteld om Chroom 6 in het veld al te herkennen.”

Bijj het onderhoud in de procesindustrie staat er altijd druk op de ketel. Alle shutdowns vinden gelijktijdig plaats, ineens moeten duizenden werknemers bij elkaar worden geschraapt. Kan dat niet anders? 

Woestenberg: “Dat zou een mooie ontwikkeling zijn. Die wens spreek ik al vele jaren uit. Het zou ook ruimte geven om op een aantal vlakken stappen te zetten. Anderzijds is het ook zo dan deze projecten in voorkomende gevallen onlosmakelijk aan elkaar zijn verbonden.”

Wat meer spreiding biedt toch ook voordelen voor jullie opdrachtgevers?

Engelaar: “Door de schaarste aan personeel zien opdrachtgevers nu al dat dat soort pieken niet meer te managen zijn. Het patroon van de megastop eens in de vijf jaar wordt gedempt door meer kleinere stops tussendoor. Het is een ontwikkeling die automatisch ontstaat, want de mensen zijn er straks niet. Gelukkig voor de BV Nederland investeert de industrie in allerlei nieuwbouwprojecten. Denk onder meer aan Neste en Shell Pernis. Het aanbod aan werk in met name 2024 en 2025 is enorm. Volgend jaar gaat het nog wel met de beschikbaarheid van personeel, maar in de twee jaar daarna wordt er veel meer personeel gevraagd dan er beschikbaar is in de markt. Dat is een lastig thema.”

Wasserval: “Bij het onderhoud zijn we van correctief naar preventief en adaptief gegaan. Vroeger hadden asset owners minder zicht op hun installatie. Nu weten we steeds meer en kunnen ze dat beter spreiden. De techniek en markt zorgen ervoor dat steeds meer spreiding mogelijk is. Maar het feit blijft dat fabriek B ook stil moet worden gezet als fabriek A in een stop gaat, simpelweg omdat ze elkaars producten en energiestromen nodig hebben.”

VOMI Safety eXperience Award

VOMI zal in het voorjaar van 2023 opnieuw de VOMI Safety eXperience Award uitreiken aan de opdrachtgever waar medewerkers van contractors (VOMI-leden) aangeven dat ze het veiligst kunnen werken. Een onafhankelijke vakjury, afkomstig uit de wetenschap, het RIVM en het bestuur van VOMI, heeft de taak om te bepalen wie deze editie in ontvangst mag nemen. Vanwege de coronacrisis is de award voor het laatst in 2019 aan Air Liquide uitgereikt.

Veiligheid en veilig werken is het belangrijkste thema binnen de procesindustrie. Het veiligheidsbeleid wordt doorgaans op hoog niveau vastgesteld, terwijl de mannen en vrouwen de dagelijkse praktijk op de werkvloer meemaken. Hoe ervaren zij de veiligheid op het terrein? Waar voelen zij zich het meest veilig en waarom? Naar aanleiding van deze vragen heeft VOMI destijds het initiatief genomen om de veiligheidsbeleving van de werkvloer vast te stellen. Uitgangspunt: de samenwerking en communicatie van de contractor met de asset owner/opdrachtgever. De uitreiking van de award namens VOMI aan de asset owner/opdrachtgever waar de werkvloer de beste veiligheidsbeleving heeft, vindt plaats in het voorjaar van 2023 tijdens het slotevent van VOMI Veilig.

VOMI Veilig beoogt het veiligheidsbewustzijn en de actiegerichtheid te versterken van operationele teams die betrokken zijn bij het onderhoud van procesinstallaties. Het operationele team maakt de kansen en uitdagingen voor hun specifieke werksituatie zichtbaar en krijgt hulpmiddelen aangeboden om het gesprek met collega’s, leidinggevenden en opdrachtgever aan te gaan. Vanuit de eigen gedrevenheid, het vakmanschap en de ervaring gaat het team met andere betrokkenen op de projectlocatie in gesprek. Dit met als doel om een volwaardige gesprekspartner te zijn in het gezamenlijk werken aan een veilige omgeving voor iedereen. Een project dat volgens VOMI naadloos aansluit bij uitgangspunten van de Safety eXperience Award.

[/et_bloom_locked]

 

 

Nieuwsbrief

Wekelijks het laatste Rotterdamse industrienieuws direct in je inbox? Meld je dan nu aan en blijf zo op de hoogte!

Bedankt voor het aanmelden. Veel leesplezier!