- Nieuws
-
Uitgelicht
-
Uitgelicht
- Recent
-
- Magazine
-
Uitgelicht
-
Uitgelicht
- Recent
-
- Kiosk
- Columns
- Bedrijveninfo
- Adverteren
Selecteer Pagina
Het aantrekken en behouden van mensen is hét hoofdpijndossier van Karen De Lathouder, directeur van BP Nederland. Bij de opening van Maintenance NEXT ging ze in op de verduurzaming van de raffinaderij in Rotterdam, de rol van groene en blauwe waterstof hierbij en ze toonde een aantal innovaties op het gebied van – natuurlijk – maintenance.
[ihc-hide-content ihc_mb_type=”show” ihc_mb_who=”2,4″ ihc_mb_template=”3″ ]
Met de publieke belangstelling zat het op de eerste dag van Maintenance NEXT wel goed. Op zich niet verwonderlijk, want het was alweer vier jaar geleden dat de onderhoudsvakbeurs voor het laatst plaatsvond. De organisatie had Karen De Lathouder, directeur van BP Nederland, bereid gevonden het evenement te openen. Vooraf zei ze geen ‘technisch verhaal’ te willen houden, maar in te willen gaan op de kansen en het vele werk dat er nog te doen is. Het is geen toeval dat ze bij een bedrijf als BP is beland. “Toen ik een jaar of vier oud was, reed ik achter in de auto bij mijn ouders over de A15. Ik zag de lichtjes van de fabrieken en zei dat ik daar later wilde werken. Nu ben ik trots om voor BP en in de haven te werken. Ik voel passie voor de raffinaderij. Zij is als een levend organisme. Ik werk er elke dag aan dat de fabrieken veilig en betrouwbaar kunnen opereren. Ik vind ook dat je moet meegaan in de tijd en ‘finish what you start’; je moet niet zwabberen kom maar ook niet in de energietransitie.”
Nog een persoonlijke ontboezeming van De Lathouder: ze is een gepassioneerd bergbeklimmer. “Ik word er relaxed van. Maar als ik zie dat de gletsjer van vroeger inmiddels is verdwenen, wil ik snel naar huis om er nog harder aan werken om de doelen uit het Parijsakkoord te gaan halen. We hebben daarvoor niet heel veel tijd meer. Overmorgen moet het al klaar zijn, als je kijkt naar de looptijd van bijvoorbeeld de bouw een windpark.” BP heeft duurzaamheidsdoelen; het bedrijf wil in 2050 – en eerder als het lukt – ‘net zero’ opereren. Daarvoor heeft een strategie opgesteld die uit drie pilaren bestaat. De eerste is, legt De Lathouder uit, ‘resilient hydrocarbons’. Hieronder vallen bijvoorbeeld duurzame luchtvaartbrandstoffen, waarvan er richting 2050 veel van nodig zal zijn. De tweede pilaar is ‘convenience en mobility’, waarmee het tankstationnetwerk wordt bedoeld, dat voor BP een belangrijk onderdeel In de strategie vormt. ‘Low carbon energy’ is de derde pilaar In de strategie. “Biobrandstoffen passen naadloos in wat wij nu al doen. Het lijkt op wat wij al hebben en we kunnen het huidige netwerk benutten om klanten ervan te voorzien. Zo past bijvoorbeeld biodiesel uitstekend in een raffinaderij.”
De raffinaderij van BP in Rotterdam produceert brandstoffen en tussenproducten voor de chemische industrie. “Deze locatie is uitstekend geschikt om snel en efficiënt te decocarboniseren. Wij willen de raffinaderij omvormen tot een ‘integrated energy hub’. Dat is niet zomaar een idee, we gaan bestaande assets omzetten naar assets voor de toekomst. We kunnen groene elektronen inzetten voor de aandrijving van een e-boiler, een pomp of de aandrijving in de raffinaderij. Ook kun je er waterstof van maken, die je in een raffinaderij kan gebruiken om producten op te schonen. ” Ook draait het in de energietransitie om gebufferde en flexibele systemen, stelt De Lathouder. “Wanneer de prijs laag is, wil je geen elektriciteit verkopen. Dan moet je er iets anders mee doen.” De raffinaderij van BP is niet de enige die zich richt op waterstof, biobrandstoffen, CCS, en die steeds meer met de transportsector integreert. “Ook andere raffinaderijen doen dat. Verder zijn gassificatie van afval en de productie van synthetische veel stoffen mogelijk. Eigenlijk zijn de mogelijkheden eindeloos.”
“Wij maken onderdeel uit van een industrieel cluster in Rotterdam, waar wij ons voordeel mee kunnen doen. Nu zijn veel bedrijven bezig om voorzieningen op hun eigen terrein te treffen, maar er is nog veel te winnen als wij bijvoorbeeld restwarmte beter benutten. Het Havenbedrijf Rotterdam en Deltalinqs kijken hiernaar.” Het is een utopie, zegt De Lathouder, dat de energietransitie haalbaar zou zijn zonder industriële inspanningen. “Zonder industrie loop je heel wat capex mis.” Waterstof is eveneens een onmisbare factor in de energietransitie, of die nu groen of blauw van kleur is. “In een raffinaderij kom je er niet onderuit om groene en blauwe waterstof te gebruiken. Blauwe waterstof wordt uit restgassen uit de eerste distillatie gewonnen. Dit kun je als brandstof gebruiken en groene waterstof kun je voor ‘hydrotreating’ benutten. Je hebt ze allebei nodig. Als we waterstof in fornuizen gaan stoppen, krijgen we te maken met andere vormen van corrosie en brandprofielen. Daarop moeten wij ons voorbereiden.”
Een medewerker van Maasvlakte Olie Terminal (MOT) wil weten of BP ook aan een toekomst met ammoniak denkt. “Dat is een ingewikkeld dossier”, antwoordt De Lathouder. “Rotterdam wil een waterstofhub worden en er zijn verschillende energiedragers denkbaar voor het transport ervan. Ammoniak is er één van, en het is beschikbaar, waardoor wij snel aan de gang kunnen. Groene waterstof uit het Midden-Oosten wordt als ammoniak geïmporteerd, waarna het tot waterstof wordt gekraakt. De opslag van ammoniak is echter risicovol. We moeten ook goed nadenken over het transport ervan. Het is belangrijk om dit doordacht en gebalanceerd te doen.” Een andere vraag uit de zaal: staat het meer efficiënt maken van de raffinaderij nog altijd op de agenda van De Lathouder, naast alle energietransitieplannen? De Lathouder: “Dat is business as usual. Projecten die het vroeger niet haalden, komen nu wel op het juiste moment om energie en CO2-uitstoot te besparen. Wel zijn dergelijke projecten gebonden aan turnarounds.”
‘Maintenance in transition’ is de titel van de presentatie van De Lathouder. Ze geeft een aantal voorbeelden van nieuwe maintenance-ontwikkelingen waaraan BP werkt. Zo zijn bij de raffinaderij inmiddels twee tanks roterend gebouwd. “Dit houdt in dat de tank op wieltjes wordt opgetild, telkens als een nieuwe plaat eronder wordt geplaatst. Medewerkers hoeven niet meer op hoogte te werken, maar staan op een bordes. Zo wordt de tank van de grond af aan opgebouwd. Het is snel, goedkoop en veel veiliger. Wij zijn nu doende een derde tank op deze manier te bouwen.” Een andere nieuwe ontwikkeling valt onder de noemer ‘connected worker’. BP heeft een test uitgevoerd met gas- en geluidmeetapparatuur op locatie. “Je kunt mensen realtime volgen en naderhand data analyseren. Ik heb er zelf ook mee rondgelopen. Naderhand zag ik geluidspieken die ik op dat moment zelf niet in de gaten had. Wij doen dit met behulp van een digital twin.” Verder is BP bij de raffinaderij ‘helemaal gestopt met papier’, zoals De Lathouder dit noemt. Voor het onderhoud van de fabrieken wordt van Big Data gebruik gemaakt, die in een systeem wordt beheerd en opgeslagen.”
Ondanks al deze nieuwigheden is de steeds nijpender vraag naar personeel het belangrijkste agendapunt van De Lathouder. “Ik ben er een dag in de week mee bezig. Hoe houden wij mensen binnen? Het kan zijn dat sommigen niet meer in de oliesector willen werken. Ik heb daar zelf ook wel eens over nagedacht. En hoe trekken wij nieuw talent aan? Dit is mijn grootste hoofdpijndossier. Bij BP hebben we daar diverse activiteiten voor ontplooid, zoals BP by Night. Hierbij nodigen wij mensen uit om na middernacht de plant te bezoeken, wat erg succesvol is.” Ook werkt BP mee aan de bedrijfsschool 2.0 voor de opleiding voor maintenance-technici. “Dit doen wij onder andere met STC. Vroeger zaten de klassen daar bomvol, maar nu krijgen ze moeilijk twee klasjes gevuld.” Op dit moment zijn er circa 9.000 vacatures in Rotterdam en dit aantal zal alleen nog maar toenemen, zegt ze. “Veel bedrijven zijn bezig met projecten. De komende jaren zullen we twee keer zoveel per technisch personeel nodig hebben. In de industriële en onderhoudssector is meer samenwerking nodig. Samen moeten wij dit werk voor jonge mensen meer aantrekkelijk maken.”
EuroMaintenance in Rotterdam was vorige maand zeer succesvol, stelt verenigingsmanager Ellen den Broeder van NVDO. Circa 1.000 belangstellenden hadden zich voor het Europese onderhoudscongres gemeld, dat voor het eerst in Nederland werd gehouden. Voor de komende editie in 2024 is al een locatie bekend: EuroMaintenance wordt dan in het Italiaanse Rimini gehouden.
[/et_bloom_locked]