Select Page

Over veilig werken op hoogte

door | 23 sep, 2021 | Uitgelicht, Veiligheid

Foto: Ries van Wendel de Joode

Rondetafelgesprek VSB

Of het nu gaat om de krapte op de arbeidsmarkt, de update van de Richtlijn Steigers, de mate van digitalisering in de sector of de invloed van windbelasting op steigers, geen relevant onderwerp bleef achterwege bij het VSB (Vereniging van Steiger-, Hoogwerk- en Betonkostingbedrijven) -rondetafelgesprek in Europoort Kringen. Drie sectievoorzitters en de branchemanager spreken zich uit.

Foto: Danny Cornelissen

[ihc-hide-content ihc_mb_type=”show” ihc_mb_who=”2,4″ ihc_mb_template=”3″ ]

Laten we met een heikel punt beginnen. In hoeverre begint de schaarste aan arbeidskrachten nu echt nijpend te worden?

Arjan de Velde (Brand), voorzitter sectie steigerbedrijven: “Het probleem wordt branchebreed steeds groter. We hebben het gevoel dat door de coronacrisis onvoldoende arbeidsmigranten in Nederland aanwezig zijn. Men is bang niet meer terug te kunnen keren of geen werk te hebben. Tegelijkertijd worden we steeds afhankelijker van buitenlandse werknemers. Vanuit de VSB proberen wij daarop in te spelen door opleidingen in meer talen beschikbaar te stellen en door de opleidingsstructuur te veranderen zodat de instroom voor (Hulp)monteur Steigerbouw wordt bevorderd. Daarnaast zijn we zo beter in staat om ook training on the job mogelijk te maken.”

Kan jij je daarin vinden?

Jan Remmits (Safe), voorzitter sectie betonkistingbedrijven: “Je ziet ook dat de salarissen snel aan het stijgen zijn in landen waar wij onze mensen uit betrekken. In Polen bijvoorbeeld zijn de lonen de laatste jaren verviervoudigd. Daardoor is het voor die mensen minder interessant om in Nederland te gaan werken. Het wordt er niet makkelijk op als je dan mensen moet halen uit landen die verder weg liggen. Ik denk dat het veiligheidsbewustzijn van Oost-Europese medewerkers op een ander niveau ligt dan in Nederland.”

Gerard Westenbroek, branchemanager VSB: “Het is zaak zo weinig mogelijk uitval te hebben en zoveel mogelijk capaciteit beschikbaar te houden. Ook moeten we innovatieve producten toepassen om efficiënter en arbovriendelijker te kunnen werken en met minder mankracht toch hetzelfde te kunnen leveren.”

In dat licht speelt ook duurzame inzetbaarheid een rol. Hoe kan je dat bewaken? 

De Velde: “Het gekke is dat mensen er niet mee bezig zijn dat ze tot hun 67e of 68e moeten werken. Als iets makkelijker kan, dan doen ze dat, ook als dat soms fysiek veel zwaarder is. Mijn ervaring is dat je mensen moeilijk tot een andere, meer duurzame manier van werken kan bewegen.”

Frank Klessens (Alimak), voorzitter sectie hoogwerkbedrijven en tevens voorzitter VSB: “Duurzame inzetbaarheid was ook onderdeel van het sectorplan dat we een aantal jaar geleden hebben uitgerold. Kunnen we voor mensen in zware beroepen een leeftijd vaststellen als het werk te zwaar wordt? We hebben gekeken of het mogelijk is mensen in andere branches te herplaatsen. Alleen kregen wij hiervoor van medewerkers en bedrijven maar een handvol aanmeldingen binnen, en dat op een arbeidsbestand van ruim tienduizend mensen. Het is een moeilijk thema.”

Westenbroek: “Er worden wel arbeidsmiddelen aangeboden om het werk fysiek minder zwaar te maken. Dat men materiaal niet meer van laag naar laag hoeft door te steken, maar bijvoorbeeld van een goederenbouwlift gebruikmaakt.” 

Zetten de VSB en haar achterban stappen in digitalisering?

Klessens: “Zeker, Building Information Modelling (BIM) wordt nu bijna overal toegepast. Door projecten van tevoren helemaal digitaal uit te werken, kom je bij de uitvoering niet voor verrassingen te staan. Ook hebben bedrijven hun proces behoorlijk gedigitaliseerd, waardoor bonnetjes en dergelijke niet meer nodig zijn. Natuurlijk zijn ook de de statische berekeningen tegenwoordig allemaal gedigitaliseerd.”

De Velde: “De digitalisering gaat steeds verder, zowel in de engineeringhoek als bij de opleveringsprocessen. Normaal gaat dat met bonnetjes en nu zijn daar ook apps voor. Medewerkers kunnen gegevens digitaal invoeren, wat in een systeem terechtkomt waar opdrachtgevers ook kunnen inloggen. Je kunt op Google Maps precies zien waar steigers staan. Opdrachtgevers stellen dat op prijs. Volgende slagen zijn het koppelen van afrekeningsmethodieken aan dat soort pakketten.”

Westenbroek: “We hebben een VSB BIM-werkgroep die bezig is om voor tijdelijke constructies, wat betonbekistingen en ondersteuningen zijn, ervoor te zorgen dat iedereen in het BIM-systeem dezelfde coderingen gebruikt. Het biedt voordelen als daar vaste afspraken over worden gemaakt.”

Remmits: “Ook zijn keuringen van ondersteuningen gedigitaliseerd, waardoor direct met de opdrachtgever kan worden kortgesloten wat er nog moet gebeuren om veilig verder te gaan. Eén van de grootste problemen van de BIM-modellen is echter dat die uitgaan van gereed product. Er is nog weinig ruimte voor de tijdelijke constructies van de VSB-leden. Nu is het zo dat het clasht als je 3d-tekeningen retour stuurt. Hoewel iedereen roept dat we meer met 3d moeten doen, is de markt nog niet zo ver. De factor tijd moet nog worden toegevoegd. De ideeën zijn er, de uitwerking is nog moeizaam.”

Klessens: “Een ander voorbeeld van digitalisering zijn e-learning en digitale toolboxen. E-learning is goed aanvullend bovenop de praktijktrainingen en -toetsen. Je kunt op een efficiënte manier kennis overdragen en testen, waarbij de kandidaat de vrijheid heeft om te beslissen wanneer dat te doen. Ook hoef je niet met z’n allen bij elkaar te komen. Het helpt ons erg als we daar nog een digitaliseringsslag maken.”

Je noemde net digitale toolboxen. Wat wat zijn dat precies?

Klessens: “Je gebruikt dan een soort 3d-video of 3d-tekeningen om een situatie uit te leggen. Op basis daarvan kun je deelnemers aan het eind een aantal vragen stellen. Aan de hand van de antwoorden kan worden getoetst of men begrijpt wat is uitgelegd. Nu worden medewerkers voor een toolbox in de kantine of op een bouwplek bij elkaar geroepen. Dan wordt een onderwerp gepresenteerd, waarna iedereen er een vragenlijstje over moet invullen. In een digitale toolbox kunnen mensen zelf op een voor hen geschikt tijdstip inloggen. Als ze de toolbox volgen en afsluiten, wordt dat geregistreerd. We zijn dat nu aan het opbouwen. Gezien de vraag ernaar denk ik dat er veel gebruik van zal worden gemaakt.”

Wat heeft de Richtlijn Steigers de sector gebracht?

Westenbroek: “Als branche hebben we er samen met Bouwend Nederland lang aan gewerkt. Daarbij is ook intensief samengewerkt met Inspectie SZW. Aan de inhoud, maar ook hoe je het in de markt implementeert. Steigers worden niet alleen in de bouw ingezet. Sterker nog, het overgrote deel van de steigers wordt in de industrie toegepast. Toen de richtlijn er was, zijn we dan ook direct aan tafel gegaan met de industrie, en dan met name met de (petro)chemische, offshore en energie-industrie. Dat heeft geleid tot een richtlijn die nog breder werd gedragen en waar vanuit verschillende arbocatalogi naar werd verwezen. Uiteindelijk is de Richtlijn Steigers ook als geheel opgenomen in de Arbocatalogus Bouw & infra. Daarmee heeft de richtlijn ook kracht van wet. Daaraan gekoppeld hebben we de Stichting Veilig Werken Op Hoogte [SVWOH, red.] opgericht. VSB, de werkgevers- en werknemersorganisaties, opdrachtgevers en opleidingsbedrijven zijn daarin vertegenwoordigd. De stichting heeft als doel om voor de afspraken uit de Richtlijn Steigers een scholingstructuur op te zetten, een examenbank op te richten en ervoor te zorgen dat examenorganisaties steigerbouwexamens aanbieden en gecertificeerde steigerbouwers in het Centraal Diploma Register worden opgenomen.”

Klessens: “Aanleiding voor de Richtlijn Steigers was een aantal calamiteiten in de markt, zoals in de Amercentrale, waardoor de overheid ervoor openstond om tot afspraken te komen.”

En die richtlijn heeft ook zijn waarde bewezen?

De Velde: “Je hebt je eraan te houden, anders heb je wat uit te leggen. Ik vind het mooi hoe de richtlijn de constructieve borging van steigers en het verzorgen van de opleidingseisen vastlegt. Zeker met de stichting erbij heb je een mooi onafhankelijk model dat de kwaliteit goed waarborgt. Het verbetert gewoon de kwaliteit op de werkvloer.”

Remmits: “De uitdaging is nu om dat nog verder te vermarkten en verbreden. De volgende stap is dat ook kleinere partijen hierin meegaan en dat onze opdrachtgevers het echt gaan eisen. De richtlijn is inderdaad wet, maar als je soms in de buurt een steigerbouwer wat neer ziet zetten…”

Westenbroek: “Op dit moment hebben bijna tienduizend gecertificeerde steigerbouwers zich vanuit de SVWOH in het Centraal Diploma Register ingeschreven. Dat laat zien dat we een grote slag hebben gemaakt. In het verleden hadden we als branche weinig controle om de vakbekwaamheid van de steigerbouwers aantoonbaar te maken. Wel zijn er inderdaad nog stappen te maken.”

Wat heeft de VSB Waarborgregeling toegevoegd?

Westenbroek: “De regeling is een waarborg voor de kwaliteit, veiligheid en deskundigheid van VSB-leden. Je kunt alleen lid worden van de VSB als je aan de eisen van de waarborgregeling voldoet. Dat is het onderscheid tussen bedrijven die wel of geen lid zijn. Opdrachtgevers en de overheid hebben hiermee minstens de zekerheid dat een VSB-lidbedrijf veilig werkt en kwaliteit levert. Daarbij werkt een VSB-lid aantoonbaar met geschoold personeel voor het leveren van een tijdelijke werkplek op hoogte. Op een niveau dat aantoonbaar hoger ligt dan de wettelijk minimale eisen. Als steigerbouwbedrijf wordt binnen de kaders van de Richtlijn Steigers gewerkt en ook het montagepersoneel voldoet aan de kwalificatie van die richtlijn. Dankzij de waarborgregeling wordt er getoetst of werknemers die in het bezit zijn van het certificaat. Dat is een belangrijke toets om ervoor te zorgen dat alle leden met gekwalificeerde mensen werken. Als onderdeel van die toets wordt ook gekeken naar de bedrijfsvoering, ISO-kwaliteitsborging, de manier van werken de structurering.”

Merken jullie dat de Waarborgregeling VSB-leden een streepje voor geeft in de markt?

Remmits: “Grotere opdrachtgevers vragen ernaar. We moeten er naartoe dat ook de kleinere opdrachtgevers die eisen gaan stellen. Dat zien we nog te weinig.”

Hebben industriële bedrijven en VSB-leden naar jullie idee een soortgelijk veiligheidsbesef?

Klessens: “De industrie was een van de eerste sectoren die dat veiligheidsniveau eiste. De VSB is daar van het begin af aan mee bezig geweest. De uitbreiding van de Richtlijn Steigers met de offshore module bevestigt dat.”

De Velde: “Op het gebied van de veiligheidscultuur loopt de industrie nog steeds voorop, al zie je dat de bouw nu wel een inhaalslag aan het maken is. Wel zijn het weer de grote partijen die daar de kar trekken; de rest volgt. Maar laten we eerlijk zijn: zo is het ook met de VCA gegaan. Het begint ergens en wordt vervolgens steeds groter.”

Remmits: “Lange tijd konden monteurs die in de industrie werkten niet in de bouw worden ingezet, en andersom. Dat lijkt vreemd, want ze doen hetzelfde werk. Dat had alles te maken met het veiligheidsbewustzijn. Maar de manier van werken in de industrie begint inderdaad langzaam in de bouw door te sijpelen. Dat begint bij de grote bouwwerken en de kunst is om dat steeds verder als een olievlek verspreiden.”

We hadden het net over de Richtlijn Steigers. Het is een levend document; wanneer valt er weer een update te verwachten? 

Westenbroek: “We verwachten die na de zomer af te hebben. Het hele document is verbeterd. Er waren verschillende, belangrijke redenen om de richtlijn te wijzigen. Zo heeft de invoering van de nieuwe Eurocode – dit zijn Europese rekenregels voor constructies – voor tijdelijke constructies als steigers een flinke impact. Steigers worden niet meer ingedeeld in moeilijkheidsgraad, maar in risicoklasse. Een eenvoudige steiger die bovenop een installatie staat, heeft een hogere risicoklasse want het is lastig om hem op die plek te bouwen. De risicoklasse bepaalt dan ook de deskundigheidseisen die van de steigermonteur worden verlangd. De richtlijn is ook aangevuld met een module offshore. Verder is aangescherpt hoe bouwliften aan steigers moeten worden vastgemaakt.”

De Velde: “De richtlijn heeft momenteel kracht van wet. Om dat te behouden, moeten wij het er binnen de VSB eerst over eens zijn en daarna met alle andere partijen in de markt. Pas als iedereen zich erin kan vinden, kun je ermee naar de Inspectie SZW.” 

Westenbroek: “Een belangrijke aanleiding voor deze update was onderzoek dat is gedaan naar de invloed van wind op steigers. Een tijdelijke constructie als een steiger kan bekleed zijn met zeil, gaas of compleet open zijn. Dat heeft nogal wat consequenties, afhankelijk van de plaats waar een steiger staat. Daarvoor zijn windtunnelonderzoeken en vele berekeningen uitgevoerd. Die zijn verwerkt in een annex winstbelasting op steigers. Die wordt onderdeel van de richtlijn als aanvulling op de norm.”

De Velde: “De Eurocodes blijven de basis. Je kunt dit zien als een stuk verduidelijking voor constructeurs.”

Leverde dat onderzoek naar windbelasting nog nieuwe inzichten op? 

Westenbroek: “We hebben altijd vrij conservatief gerekend, want je wilt aan de veilige kant blijven. Maar door dit onderzoek blijkt dat we op sommige punten te zwaar zaten.”

Remmits: “De nieuwe rekentechnieken gaan sowieso steeds verder. Vroeger werd er meer op ervaring gebouwd dan tegenwoordig wordt geaccepteerd. Ook de controle erop is veranderd. Bij de start van mijn carrière vertrouwden opdrachtgevers op de ervaring van een deskundig bedrijf. Als dat zei dat het goed was, dan was het goed. Volledig terecht draait het nu om de aantoonbaarheid, borging en alles wat daarmee samenhangt.”

Zijn er binnen de sectie Hoogwerkbedrijven ook richtlijnen?

Westenbroek: “We hebben het initiatief genomen om een Richtlijn Hangbruginstallaties samen te stellen naar het voorbeeld van de Richtlijn Steigers. Dan heb je het onder meer over de constructie van de tijdelijke hangbruginstallatie, de dakopstelling, het gewicht op het dak en ook de verantwoordelijkheid voor het aanleveren van gegevens. Het wordt een document waarin elke stap van dat proces is vastgelegd. Het wordt het eerstvolgende document dat de VSB gaat opleveren.” 

Klopt het dat er een nieuwe Europese rolsteigernorm is? 

Westenbroek: “Ja, die is vanaf november van kracht. Het is een Europees document voor producenten van rolsteigers, die ook consequenties zal hebben voor het gebruik van rolsteigers in Nederland. Onder de vorige norm vielen rolsteigers met een hoogte vanaf 2,5 tot 8 meter die buiten worden gebruikt en rolsteigers met een hoogte tot 12 meter die binnen worden gebruikt. De nieuwe rolsteigernorm geldt vanaf nul meter. Dat betekent dat straks ook kleinere steigers als de vouw- en kamersteigers onder die rolsteigernorm vallen. Dat heeft consequenties voor het gebruik van leuningwerk, het beklimmen van de rolsteiger met onderlinge platformhoogte en wellicht ook het gebruik van de kantplank. Voor de Nederlandse situatie wordt dit vertaald in A-bladen. Daar zit wel een spanningsveld.”

Wat vind jij van die wijziging?

Klessens: “Het doel is om tot een veilige werkomgeving en een veilig hulpmiddel te komen. Daar sta ik achter, alleen het moet wel praktisch toepasbaar blijven. Dan kom je een beetje in een spagaat. Met onze leden zitten we daar nu midden in. Hoe kunnen we dit met elkaar afspreken? Wat vinden wij dat de norm zou moeten zijn?” 

Remmits: “Als normen worden aangescherpt, vaardigen we vanuit de VSB afgevaardigden uit naar die Europese werkgroepen. Als wij als Nederlandse branche er een andere kijk op hebben, kunnen wij dat daarin naar voren brengen. Zo kunnen wij eenduidig optreden en kunnen wij de leden op de hoogte houden.”

Hoe staat het er met de Richtlijn Betonbekisting voor?

Remmits: “De richtlijn ligt er al een hele tijd. Het ontbreekt alleen aan een wettelijk kader. Betonbekisting is namelijk een nichemarkt, stukken kleiner dan de steigermarkt. Onze afdeling zou graag zien dat ondersteuningsconstructies als bijzondere steiger onderdeel gaan uitmaken van de Richtlijn Steigers. Dat is niet iets wat je van vandaag op morgen voor elkaar krijgt, maar de bijzondere aspecten van ondersteuningen verschillen – net als offshore werken – gewoon van het gemiddelde andere steigerwerk. Het is een aparte discipline. Daar moet je naartoe omdat de groep betonkistingbedrijven te klein is om dat zelfstandig naar een wettelijk kader te brengen.” 

Kan iemand uitleggen wat het Kennisportaal Constructieve Veiligheid is, waar de VSB lid van is geworden? 

Westenbroek: “Per 1 januari jl. zijn wij als VSB participant in het Kennisportaal Constructieve Veiligheid, dat vijf jaar geleden is opgericht voor het afbakenen van verantwoordelijkheden in de nieuwbouw. De aanleiding daarvoor waren incidenten met balkons die naar beneden kwamen en een parkeergarage die instortte. Het kennisportaal wil de kennis van bouwprojecten bij elkaar brengen en de verantwoordelijkheden op elkaar laten aansluiten. Tot voor kort was de tijdelijke constructie daar niet in meegenomen, zoals de betonbekisting, ondersteuningsconstructie en steigers. Dat is nu in het kennisportaal opgenomen.”

Klopt het dat er plannen zijn om de VSB meer en duidelijker te laten communiceren? Hoe gaan jullie dat aanpakken?

Westenbroek: “We verrichten veel werk voor de leden met als doel het bevorderen van een veilige werkplek op hoogte. De leden zijn zelf ook dagelijks bezig met het invullen van die missie. Het vertellen wat wij als VSB doen, is minstens zo belangrijk. Tot voor kort hebben we dat te weinig gedaan. Daarom hebben wij eerst de communicatie op orde gebracht. De PR-commissie heeft een communicatieplan opgesteld met daarin ook een communicatiekalender, zodat we op de gewenste momenten via de beschikbare kanalen kunnen communiceren. Denk daarbij aan social media, ons magazine Hoog en Breed, onze nieuwsbrieven, het eigen YouTube-kanaal en onze on- en offline persberichten. Via deze kanalen informeren we de buitenwereld wat we al hebben gedaan en wat we van plan zijn te doen.”

Klessens: “Uit een aantal sessies met onze leden bleek duidelijk een behoefte aan communicatie. Eerst hebben we de interne communicatie op poten gezet. Daar zijn we sinds een jaar mee aan de slag gegaan. De volgende stap is ook heel duidelijk naar de markt te communiceren. Daarbij gaan we onze kanalen met elkaar verbinden.”

Westenbroek: “Het doel is de boodschap over veilig werken verder te brengen. Een goed voorbeeld daarvan is het jaarverslag van afgelopen jaar. Daarin staat waarmee we bezig zijn, wat we gedaan hebben en waar we aan gaan werken. Hierdoor wordt duidelijk wie wij zijn en wat wij voor onze leden en haar opdrachtgevers kunnen betekenen.”

Willen jullie in ledenaantal groeien?

Westenbroek: “Ja, want stilstand is achteruitgang. Ik zou graag zien dat we nog meer als kennispartner worden gezien. Ook willen wij groeien in ledenaantal, waardoor meer bedrijven op het niveau komen waarvan wij denken dat dat zou moeten. Misschien komen er nieuwe secties bij. Te denken valt aan een sectie voor leveranciers van valbeveiliging of harnasgordels. Een toename van vijfentwintig procent naar honderd leden zou mooi zijn. Om zo als branche gezamenlijk een goed veiligheidsniveau te bereiken.“

[/et_bloom_locked]

Nieuwsbrief

Wekelijks het laatste Rotterdamse industrienieuws direct in je inbox? Meld je dan nu aan en blijf zo op de hoogte!

Bedankt voor het aanmelden. Veel leesplezier!