- Nieuws
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Magazine
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Kiosk
- Columns
- Bedrijveninfo
- Adverteren
Select Page
Het toepassen van ATEX-richtlijnen is maatwerk. “Als je de achtergrond van ATEX een beetje kent, zijn er veel alternatieven om aan de regels te voldoen”, zegt Jac Bost, directeur van adviesbureau TOP-Consultants West.
[ihc-hide-content ihc_mb_type=”show” ihc_mb_who=”2,4″ ihc_mb_template=”3″ ]
In omgevingen waar veel met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, hoeft het kennisniveau over ATEX niet altijd hoger te liggen dan in andere sectoren. Dit stelt Jac Bost van het in Waddinxveen gevestigde TOP-Consultants West. “Bij veel bedrijven is maar beperkt kennis over ATEX aanwezig. Ook zie ik dat er lang niet altijd goed mee wordt gewerkt, al hebben de meeste bedrijven veilig werken om andere redenen wel goed op orde. Wanneer wij voor een ATEX-analyse worden gevraagd, komen wij regelmatig opvallende dingen tegen, óók bij bedrijven in de petrochemie en chemie.” Volgens Bost schuilt de oorzaak hiervan in het ingewikkelde karakter van de ATEX-regels. In Europa zijn er twee ATEX-richtlijnen, legt hij uit: “Allereerst zijn er richtlijnen voor de zonering, waarbij processen in gevarenklassen worden ingedeeld. Daarnaast zijn er eisen aan de apparatuur die in die zones mag worden gebruikt. De zogenaamde geharmoniseerde normen voor ATEX-veilige equipment vragen helemaal veel kennis en ervaring. Voor de juiste keuze van een ATEX-product zijn er wel tien geharmoniseerde normen. Hoe vlieg je dat aan?”
Daarnaast speelt er nog iets anders, zegt Bost. “Wij zijn bijvoorbeeld vaak betrokken bij de bouw van nieuwe productieprocessen. Aan dat soort projecten werken veel partijen mee. Er is de initiatiefnemer, de bedenker van het project. Die haalt er een ingenieursbureau bij, dat er een proces van maakt. Vervolgens komt er een derde partij bij die het in hardware vertaalt. De vierde partij bouwt de installatie. Wie is nu verantwoordelijk voor ATEX? Daardoor lopen soms zaken langs elkaar heen.” Bost richtte het adviesbureau 33 jaar geleden op. Van oudsher lag het specialisme voornamelijk op milieu en veiligheid in het algemeen. “In de loop der jaren hebben wij ons wel vijf keer opnieuw uitgevonden. We- en regelgeving verandert continu, en op een gegeven moment worden regels gewoon. Bedrijven hebben daar dan geen advies meer over nodig. Ruim dertien jaar geleden hebben wij besloten ons in ATEX te specialiseren, want op dat terrein bleek weinig kennis voorhanden. De keuze om ons in deze vraagstukken te specialiseren, was een goede. Sinds 2006 is er wel ATEX-wetgeving geïmplementeerd, maar bedrijven en organisaties worstelen ermee. Wij richten ons voornamelijk op het bedrijfsleven. Wij ondersteunen hen op het gebied van ATEX en de opslag van gevaarlijke stoffen, twee aspecten die met elkaar samenhangen.”
Bost richt zich lang niet alleen op BRZO-bedrijven. “Ook een houtzagerij heeft ermee van doen”, stelt hij. “Door die jaren heen geven wij advies aan een diversiteit aan bedrijven. Natuurlijk zijn ondernemingen uit de chemie en petrochemie belangrijk, maar daarnaast staan wij veel andere bedrijven bij, bijvoorbeeld die houtsnippers verwerken, die actief zijn in de meel- of levensmiddelenindustrie of uit de agrarische sector.” Klanten die een beroep doen op de expertise van TOP-Consultants West hebben het besef dat zij iets met ATEX moeten doen. “Jaarlijks komen er tientallen aanvragen via de website binnen. Dat betekent dat men er aandacht voor heeft. In de beginjaren dat Bost zich in ATEX ging specialiseren zagen klanten het als een verplichting. “Niemand had er zin in. Veelal pakte zij dit op omdat de brandverzekering ernaar vroeg. Het was een ‘moetje’. Nu weet iedereen dat ze er aandacht aan moeten schenken. Klanten willen graag dat wij ze hiermee helpen.”
Op het gebied van ATEX-richtlijnen is sinds 2014 niet zoveel meer veranderd, ziet Bost. De Europese wetgeving is in de Nederlandse Arbowet ingebed. “Een aantal jaar geleden is in de Arbowet echter een regeltje gewijzigd met tamelijk verstrekkende gevolgen. Voor tijdelijke werkzaamheden in ATEX-zones moet gecertificeerde apparatuur worden gebruikt. Dat stelt extra eisen aan contractors en wij krijgen daar vragen over. Een gebruiker vraagt bijvoorbeeld de leverancier van een pomp voor een opslagtank om een ATEX-analyse, hoewel die pomp al jarenlang daarvoor wordt gebruikt. Met name voor kleinere producenten is dit lastig. Zo werden wij gebeld door een bedrijf dat een innovatieve sensor had ontwikkeld. Een klein kastje, ter grootte van een pakje sigaretten dat Ex-veilig moest worden. De sensor kostte ongeveer 250 euro, maar om het Ex-veilig te maken moest de prijs meer dan drie keer hoger worden. De producent van de sensor moet namelijk ook zijn productieproces laten certificeren, bijvoorbeeld ISO 9001. Omdat de aanbieder van het product dit vaak niet zelf maakt, moet hij hierover met de producent afspraken maken. Voor het ATEX-certificeren van het product ben je zomaar 15.000 euro verder. Om dat te kunnen bekostigen, moet je veel sensoren verkopen. Als ik dat eenmaal heb uitgelegd, hoor ik er meestal niets meer van.”
Door de jaren heen heeft Bost een belangrijke les geleerd over dit ingewikkelde regelkader, waarvan de Europese normen zijn vertaald in de Nederlandse praktijkrichtlijn NPR 7910. “Die geeft veel ruimte, maar je moet er slim mee omgaan. Als je dit te rigide toepast, kun je in een keurslijf belanden. Ik merk dat steeds meer bedrijven naar de feitelijke risico’s kijken. Neem bijvoorbeeld een verffabriek die een ATEX-analyse van de productie had laten maken. De hele productiehal werd als ATEX-zone gezien, waar de producent niet blij mee was. Door te meten en te rekenen aan de feitelijke uitdamping van de oplosmiddelen in de verf kwam je over een heel weekend nog niet eens op een honderdste van de explosielevels uit. Met andere woorden: zelfs als je niets doet, kun je het risico op een dampexplosie uitsluiten. Zo kun je ook bij andere situaties ernaar kijken, al is een fabriek soms dermate ingewikkeld dat je er bij wijze van spreken twee jaar voor moet rekenen. In zulke situaties is het te ingewikkeld en zijn er te veel aannames en onzekerheden. Dan kan je de fabriek beter als een open ATEX-ruimte zien. Het zoneren van het hele pand is dan het meest veilig en efficiënt.”
Bost heeft de pensioengerechtigde leeftijd in zicht en is de voorbije jaren bezig geweest om het bedrijf af te bouwen. Nu runt hij het adviesbureau nog in zijn eentje. Het aantal uren dat hij er wekelijks aan besteedt, zal hij de komende tijd terugschroeven. “Ik hou er voorlopig niet mee op, want het is nog veel te leuk. Ik blijf mij de komende jaren op ATEX richten; daar haal ik het meeste plezier uit. Het zijn kortdurende, begrensde projecten.” Desgevraagd heeft hij nog wel een advies aan bedrijven. “Zorg ervoor dat je operators en mensen die bij de operatie zijn betrokken traint op ATEX-veiligheid. Als er op de werkvloer basale kennis over ATEX is, kun je in de dagelijkse praktijk makkelijker proceswijzigingen doorvoeren zonder dat je allerlei superdeskundigen in hoeft te huren.”
Het voldoen aan ATEX-regels is wettelijk verplicht. “Bedrijven willen graag compliant zijn; dat is logisch, zegt Jac Bost, directeur van adviesbureau TOP-Consultants West. “De kans is klein dat zich een explosie voordoet die aan ATEX valt toe te schrijven. Het komt gewoonweg niet veel voor. Maar als het gebeurt, zijn de gevolgen niet te overzien. Er zijn vrijwel altijd mensen die gewond raken of zelfs overlijden. Daarom voelen bedrijven de urgentie om serieus met ATEX om te gaan.”
[/et_bloom_locked]