- Nieuws
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Magazine
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Kiosk
- Columns
- Bedrijveninfo
- Adverteren
Select Page
Overstromingen veroorzaakt door extreme regenval hebben de afgelopen zomer zware verwoestingen aangericht in grote delen van Nederland, België en Duitsland. Dit leert ons dat Europa steeds kwetsbaarder wordt voor extreme weersomstandigheden. Wat betekent dit voor bedrijven?
Naar aanleiding van eerdere overstromingen is in 2015 het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo) gewijzigd, waarbij is vastgelegd (PGS 6) dat Brzo-bedrijven die onder de hoge drempelinrichtingen vallen een analyse moeten uitvoeren over de gevolgen van overstromingen en de mogelijk te treffen maatregelen. Deze analyse bestaat uit een deel dat gericht is op kansen, waterhoogtes en dreiging en een deel dat gericht is op de gevolgen en mogelijk te treffen maatregelen, met het oog op veiligheid en milieurisico’s. Inmiddels hebben alle Nederlandse Brzo-bedrijven een veiligheidsrapport ingediend conform de PGS 6.
Toch is overstromingsgevaar allang niet meer het enige risico dat wordt veroorzaakt door klimaatverandering. Ook piekbuien, droogte en hittestress zorgen voor meer klimaatgerelateerde risico’s waar Brzo-bedrijven rekening mee moeten houden. Daarom heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in opdracht van BRZO+ vorig jaar een onderzoek laten verrichten door het RIVM en het adviesbureau Econos naar de gevaren veroorzaakt door klimaatverandering en mogelijk te nemen maatregelen.
Harold Pijnenburg, adviseur bij Econos en betrokken bij de totstandkoming van het rapport ‘Voorbereiding van Brzo-bedrijven op klimaatverandering’, ziet de laatste jaren een groeiend bewustzijn bij de overheid rondom de risico´s die toenemende droogte en hittepieken met zich meebrengen. “Waar de checklist voor hoge drempelinstallaties een paar jaar geleden is aangepast op de nieuwe werkelijkheid van overstromingen en piekbuien, is er voor de andere twee klimaatbedreigingen – droogte en hittestress – nog geen formele verplichting voor bedrijven om een risicoanalyse te maken.”
Hoewel individuele bedrijven wel al maatregelen nemen, ontbreekt op dit moment nog een vaste systematiek. Waar we aan moeten denken bij de gevaren van droogte en hittestress? Pijnenburg: “We hebben voor het onderzoek een steekproef uitgevoerd onder 36 bedrijven, waarbij we een inventarisatie hebben gemaakt van praktijkervaringen rondom de gevolgen van extreme droogte (weinig regen) en hittestress (extreem hoge temperaturen). De voorbeelden die we tegenkwamen in de steekproef liepen uiteen van bedrijven die problemen kregen met het aanvoeren van voldoende koelwater voor hun installaties waardoor productie moet worden afgeschaald, tot gefundeerde opslagtanks die opeens dreigen te verzakken omdat de bodem waarop ze staan door de droogte is gaan inklinken.”
De geleidelijke opwarming van het Nederlandse oppervlaktewater waarop eigenlijk al onze koelinstallaties draaien, heeft volgens Pijnenburg bovendien geleid tot een nieuw risico dat eerder niet voorkwam in deze contreien: MIC (micro-indicatieve corrosie): “Door de toegenomen temperaturen van de laatste jaren, dikt het oppervlaktewater zodanig in dat er niet alleen aanslag ontstaat in de koelsystemen, maar ook micro-biologische groei optreedt die weer leidt tot snellere corrosie met metaal.” Het probleem met deze kwaliteitsverslechtering van het koelwater is dat zij, net zoals het inklinken van de bodem onder kwetsbare installaties niet trendbaar, niet te voorspellen is.
In het nieuwe rapport van Rijkswaterstaat staan legio voorbeelden van risico’s rondom verschillende extreme weersomstandigheden, maar vanuit toezicht is er in de praktijk nog weinig systematische aandacht voor deze klimaatrisico’s. Dat komt volgens Pijnenburg ook omdat er op dit moment nog een systematische methodiek ontbreekt: “We hebben geprobeerd om een ranking te maken te maken van risico’s en oplossingen, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit soms best lastig is. Vaak zijn de gevolgen (en oplossingen) niet alleen afhankelijk van de installatie, maar ook van de locatie. Veengrond klinkt bijvoorbeeld direct in door droogte. Zandgrond minder snel, maar dat kan wel weer gaan scheuren bij extreme droogte.”
De gevolgen van klimaatverandering gaan naar alle waarschijnlijkheid een steeds grotere impact krijgen op Nederland en dus ook voor de industrie. Daarom is het volgens Pijnenburg ook nodig dat er een meer systematische methodiek wordt ontwikkeld om de risico’s in kaart te brengen. Om deze volgende stap te zetten in heeft BRZO+ nu ook de opdracht gegeven om samen met brancheorganisaties een nieuwe identificatie-methodiek op te stellen. Pijnenburg: “Omdat veel klimaatrisico’s lastig trendbaar zijn en locatie/installatie-afhankelijk, zal de nieuwe identificatie-methodiek geen simpele afvinklijst worden, maar een systematiek waarbinnen verschillende parameters op een slimme manier moeten worden gekoppeld.”
Wat het krachtenveld inzake klimaatrisico’s ook complex maakt is dat bedrijven in het zoeken van oplossingen niet alleen aan het stuur staan maar ook moeten samenwerken met overheden en publieke diensten, zoals waterschappen en rioleringsdiensten. Pijnenburg: ”Het samenwerken met waterschappen en riolereringsdiensten gebeurt al best wel veel, maar er moeten straks ook afspraken worden gemaakt over acceptabele risico’s. Daarbij is het ook nodig om te kijken naar redelijkheid. Nul risico is onhaalbaar, maar hoge risico’s met grote effecten, daar moet je op investeren.”
Harold Pijnenburg zal tijdens het nationaal BRZO-congres op 4 november verder ingaan op dit onderwerp. Dit is het jaarlijkse onafhankelijke kennis- en netwerkplatform voor de gehele BRZO-keten. Voor meer informatie bezoek: www.iir.nl/brzo.