- Nieuws
-
Uitgelicht
-
Uitgelicht
- Recent
-
- Magazine
-
Uitgelicht
-
Uitgelicht
- Recent
-
- Kiosk
- Columns
- Bedrijveninfo
- Adverteren
Selecteer Pagina
De industrie staat er niet altijd even goed op in Nederland. Klimaatactivisten willen de fossiele industrie liever vandaag dan gisteren het land uit. Burgers die de verwarming afgelopen winter een graadje lager hebben gezet spreken schande over de grote winsten die de oliemaatschappijen hebben gemaakt. Als ik de commentaren lees, krijg ik de indruk dat sommigen multinationals liever kwijt dan rijk zijn. De boodschap vanuit de industrie dat het vestigingsklimaat hier onder druk staat, maakt weinig indruk.
Tekst: Victor van der Chijs
[ihc-hide-content ihc_mb_type=”show” ihc_mb_who=”2,4″ ihc_mb_template=”3″ ]
Bevalt het je hier niet meer? Dan ga je toch!
Dit sentiment hoor je terug in de politiek. Het is gelukkig nog geen geluid dat alles overstemt. Maar in een tijd dat de overheid pijnlijke keuzes moet maken over de verdeling van de schaarse ruimte voor dit soort economische activiteiten, kan het toch doorklinken in beleid. We zijn nu eenmaal gewend om in Nederland politiek te bedrijven waar iedereen aan bod komt, alles gewikt en gewogen wordt, en belangen links en rechts worden uitonderhandeld.
Polderen: in Nederland kwamen we daar altijd een heel eind mee. Dat lukt ons steeds minder goed. In het buitenland hebben ze er geen boodschap aan. Het internationale bedrijfsleven al helemaal niet.
Of we het nu leuk vinden of niet, op hoofdkantoren in Houston, Londen of Hongkong vinken ze heel zakelijk lijstjes af om te bepalen waar hun investeringen op de lange termijn het beste renderen.
Rotterdam is op dat punt kwetsbaar. Want onze haven heeft nu eenmaal veel van dat soort internationaal aangestuurde bedrijven. Ik merk in gesprekken met lokale managers hier dat die steeds meer moeite hebben om hun hoofdkantoren ervan te overtuigen dat Rotterdam nog steeds een aantrekkelijke vestigingsplaats is.
Met welk verhaal van Rotterdam kunnen we hen op pad sturen, als we ambiëren dat we als economische motor in de toekomst net zo belangrijk blijven als we nu zijn?
In de brief over het vestigingsklimaat die VNO-NCW onlangs stuurde aan de Tweede Kamer staat het goed verwoord: het vestigingsklimaat van nú gaat over het borgen van de economie van morgen. We moeten aantrekkelijk zijn voor bedrijven die hier willen komen, maar evenzeer voor bedrijven die willen blijven.
Ik vraag het kabinet om visie, maar dan wel om visie die we direct kunnen omzetten in daden. Niet om een lonkend perspectief voor een verre toekomst. Mij bekruipt het gevoel dat niet iedereen beseft dat we aan de vooravond staan van grote investeringsbeslissingen over de energie- en grondstoffentransitie. We kunnen het ons niet permitteren nog een paar jaar door te modderen, want dan zijn we te laat. Het momentum is extreem belangrijk.
Het rijtje problemen is maar al te bekend: stikstof, arbeidsmarkt, fysieke ruimte, netcongestie, fiscale onzekerheid, onduidelijke of ongunstige regelgeving. Wat we nodig hebben is ook bekend: een betrouwbare, efficiënte en effectieve overheid die deze problemen aanpakt en perspectief biedt. Een overheid die vanuit de huidige stilstand de trein in beweging zet en laat versnellen.
Als dat gebeurt, dan heeft Rotterdam een verhaal. Het verhaal van een industrie- en energiecluster dat slim samenwerkt aan de noodzakelijke transities. En ja, waar ook geld verdiend kan en mag worden. Met dat verhaal heeft Rotterdam goud in handen. En daarmee Nederland ook.
[/et_bloom_locked]