- Nieuws
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Magazine
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Kiosk
- Columns
- Bedrijveninfo
- Adverteren
Select Page
Of een tankterminal nou in aanbouw is of in bedrijf, het runnen ervan is een dynamische taak. General manager Charles Smissaert van de HES Hartel Tank Terminal (HHTT) en general manager Coen Janssen van de HES Botlek Tank Terminal (HBTT) bieden een kijkje in de keuken. “Je bent zo goed als je laatste verlading.”
[ihc-hide-content ihc_mb_type=”show” ihc_mb_who=”2,4″ ihc_mb_template=”3″ ]
Je bent sinds 2009 werkzaam bij HES. Kan je wat meer vertellen over de functies die je hebt bekleed en wat je nu doet?
Charles Smissaert: “Ik ben nu bijna drie jaar verantwoordelijk voor het HHTT-project. Hiervoor was ik general manager bij HBTT, waar ik op 1 januari 2009 startte. Toen was daar nog de Maassilo gevestigd, de op- en overslaglocatie van agribulkproducten. Ik heb de afbraak van dat complex en de bouw van HBTT begeleid. In 2017 en 2019 is onder mijn leiding de capaciteit van de terminal uitgebreid naar 510.000 m3. Op een gegeven moment ben ik gevraagd om het HHTT-project te begeleiden. Coen is mij bij HBTT opgevolgd.”
Coen Janssen: “Dat was in mei 2019. Toen ben ik bij HES als opvolger van Charles aan boord gekomen. Ik ben verantwoordelijk voor de HBTT en de bitumen terminal, die we in 2018 hebben overgenomen. De twee terminals liggen vlakbij elkaar.”
Jullie zijn allebei directeur van een tankterminal. De een is klaar en de ander is nog niet in bedrijf.
Smissaert: “Een tankterminal is nooit klaar. Pas een dag voordat je hem gaat slopen, is-ie klaar, zeg ik altijd. We kijken continu naar ontwikkelingen in de markt en de vraag die er is naar producten.”
Deze klus valt misschien wel te vergelijken met het opstarten van HBTT.
Smissaert: “HHTT is veel groter. HBTT was 200.000 m3 toen wij opstartten en HHTT krijgt een capaciteit van 1,3 miljoen m3. Qua grootte en complexiteit kun je dit als een volgende stap beschouwen.”
Waarin zit hem het verschil tussen het runnen van een terminal die volop in bedrijf is en één die dat nog moet gaan worden?
Janssen: “Je bent altijd zo goed als je laatste verlading. Elke boot moet op de juiste snelheid en de juiste kwaliteit worden bediend. Je bent met een operationeel proces bezig. Dat is anders dan wanneer je je bij nieuwbouw op de planning richt, op hoeveel tanks, ringen of kleppen je per week moet opleveren. Dat is een ander type job.”
Smissaert: “De dynamiek is anders, maar allebei is leuk. In de operationele fase kijk je naar de langere termijn. Als je bij wijze van spreken een klant wilt hebben, ga je in principe tot het einde der jaren voor die klant werken. Die wil je tevreden houden, maar zoals Coen zegt, ben je inderdaad zo goed als je laatste verlading. Als er iets mis gaat, is het altijd zaterdagnacht. Het voor- en nadeel van het HHTT-project is dat het een lang project is. We zijn al 2,5 jaar aan het bouwen en we zijn daar nog wel een half jaar mee bezig. Wel verwachten we al in januari 2022 de eerste tankput te kunnen opleveren.”
Wat trof je aan toen je hier begon?
Smissaert: “Het was braakliggend terrein. Het Havenbedrijf Rotterdam was bezig de kademuur te te bouwen. Op dat moment zaten we in de contractvorming. HHTT is de hoofdaannemer. We hebben zelf het ontwerp gemaakt en dat in verschillende contracten uitgezet. Ballast Nedam doet civiel, Ivens de tanks, Stork de piping, CEGELEC de fire fighting en Randridge neemt de E&I [electrical & instrumentation, red.] voor zijn rekening. We hebben zelf alle mechanische componenten ingekocht, zoals de pompen, buizen, afsluiters, gangways en het staal. In de tankterminalsector gebeurt dat wel vaker, maar bij een project van deze omvang is dat uniek. Het heeft als voordeel dat je veel meer kunt bepalen wat je wil hebben. Voor E&I is wel een design & construct-contract opgesteld, waarbij de aannemer de kabels, panelen, substations en dergelijke inkoopt. In die zin is het een combinatie van contracten.”
Waarom waren de uitbreidingen van HBTT nodig?
Janssen: “Je hebt gewoon schaalgrootte nodig. Op een terminal heb je een aantal vaste kosten die je het liefst wil verdelen over zoveel mogelijk kubieke meter. Als je een klant meerjarig kunt binnenhalen, is dat voor de ontwikkeling van de terminal alleen maar goed. Stilstand is echt letterlijk achteruitgang. Bij HBTT zijn we nu aan het kijken of we andere typen producten kunnen opslaan. Je moet met de markten meegaan en anticiperen op zaken als de Renewable Energy Directive. De bijmengverplichting gaat in Europa van tien naar veertien procent. Je moet zorgen dat je de vraag naar opslag van dat soort producten kunt accommoderen.”
Jullie hebben zes tanks geïsoleerd voor de opslag van biodiesel. Is dat ook zo’n product waar jullie meer behoefte aan opslag van verwachten?
Janssen: “In die tanks slaan we al biodiesel op. Om meerdere typen biodiesel op te kunnen slaan, heb je soms verwarmde opslag nodig. Het is maar op een graad of dertig, maar omdat je die warmte niet wilt verliezen, ga je de tanks isoleren. Daarnaast vinden we het belangrijk om stappen te zetten op gebied van duurzaamheid. In dit geval is isoleren een win-win-situatie.”
Wat zijn nog meer producten waarvoor jullie de opslag ervan voorbereiden?
Janssen: “We zien veel ontwikkelingen op gebied van bioproducten. Er komen steeds meer van dat soort nieuwe producten op de markt. Wel hebben ze nog een relatief klein aandeel.”
Zijn dat soort producten die jullie opslaan afkomstig uit Rotterdam of komen die van elders?
Janssen: “De feedstock voor deze nieuwe brandstoffen wordt vaak van elders aangevoerd. Er zijn veel stromen uit Zuid-Amerika en China, zoals gebruikt frituurvet.”
Smissaert: “Daarom is Rotterdam ook zo interessant. Het is een hub voor de aanvoer van grondstoffen én voor het eindproduct. Wel zijn de afvalstromen veel kleiner als je die vergelijkt met de volumes in de minerale-oliemarkt. Een dagproductie van een raffinaderij is nu grofweg gelijk aan de jaarproductie van een fabriek voor brandstoffen uit reststromen. Olie is nog lang niet afgeschreven, zeker buiten Europa. HHTT is met vijf pijpleidingen met de raffinaderij van BP verbonden. BP ziet de vraag van tankstations op termijn afnemen, waardoor er mogelijk in de toekomst productie van de raffinaderij overblijft. Daar zoeken ze een outlet voor. Niet alleen voor de raffinaderij hier in Rotterdam, maar ook in Duitsland. Wij gaan hier benzine, diesel en gasolie opslaan. BP Trading is klant van HHTT.”
Bij HBTT is een aantal energiebesparende maatregelen genomen, zoals de installatie van frequentiegestuurde pompen. Kan je uitleggen wat dit oplevert?
Janssen: “We bekijken altijd hoe je zoveel mogelijk energie kunt besparen.We vinden duurzaamheid belangrijk. En als die duurzame stappen dan ook nog op termijn een kostenbesparing opleveren dan is het een slimme keuze. Daarom hebben we twee jaar geleden honderdvijftig zonnepanelen op het dak van het kantoor geplaatst. Daarnaast hebben we naar onze pompen gekeken. Een frequentiegestuurde pomp heeft meer opties dan alleen maar aan en uit. Je kunt hem precies afstellen op de energie die nodig is om een bepaalde laadsnelheid te halen. Als een pomp afremt, kun je die energie ook opslaan in een vliegwiel. Die technologie wordt steeds beter en de pomp dus steeds zuiniger. Als we nu iets in de aansturing vervangen, kijken we ook of we een paar duizend euro in frequentiegestuurde pompen kunnen investeren. Bovendien werkt het operationeel ook beter. De mensen die ermee werken vinden het fijner.”
Krijgt de HHTT ook een aantal duurzame kenmerken?
Smissaert: “Ook hier gaan we de energie van de pompen terugwinnen. Verder gaan we de onderstations en frequentie-drives met water koelen in plaats van met airconditioning. Dat scheelt flink in het elektriciteitsverbruik. Ook gaat het kantoor van het gas af, hebben we plannen voor zonnepanelen en hebben we onze kade voor binnenvaartschepen uitgerust met walstroom. Dat laatste levert een geluidsreductie op voor onze omgeving. HES heeft een duidelijke focus op op duurzaamheid. Geld dat je niet hoeft uit te geven, heb je als eerste verdiend. Daarnaast heb je natuurlijk een verantwoordelijkheid richting je omgeving. Nog voordat we met de bouw van de terminal zijn gestart zijn we de dialoog aangegaan met onze omgeving. Dat blijven we ook doen, want dat vinden we belangrijk. Vorig jaar hebben we met een financiële bijdrage het bezoekerscentrum bij de Tenellaplas in Oostvoorne helpen te verduurzamen. We hebben een collega op het hoofdkantoor die verantwoordelijk is voor duurzaamheid en de strategie daarvoor uitzet. Wij worden daar ook op aangesproken. Per terminal hebben we een duurzaamheidsambassadeur, zeg maar een aanspreekpunt op de terminal op het gebied van duurzaamheid.”
Je gaf net aan dat een terminal nooit klaar is. Geldt dat ook voor HHTT als die straks wordt opgeleverd?
Smissaert: “In die zin is mijn leven is eigenlijk een stuk makkelijker dan dat van Coen. Ik heb één klant die de hele terminal huurt en Coen heeft allemaal wisselende klanten, al is er natuurlijk altijd wel een basis van vaste klanten. We hebben nog een terrein van tien hectare om uit te breiden. Daar kunnen we natuurlijk allerlei dingen ontwikkelen.”
Nieuwbouw van een tankterminal is kostbaar en heeft veel voeten in de aarde. Waarom heeft HES ervoor gekozen?
Smissaert: “Voor HES spelen er strategische overwegingen mee. HES is een bulkoverslagbedrijf; dat enerzijds in droge bulk, anderzijds in natte bulk actief is. Het grootste deel van de omzet komt uit droge bulk, zoals kolen, ijzererts, agribulk en mineralen. In onder andere agriproducten, mineralen en de natte bulk voorzien we nog groei. Voor de opslag van natte bulk beschikte HES al over HBTT en een terminal in Wilhelmshaven. HHTT kun je zien als een volgende stap in die diversificatie. Voor BP woog mee dat het zijn terminal in Amsterdam had verkocht. Ze hebben op verschillende plaatsen opslag, en HHTT bood de mogelijkheid om dit op één locatie te centraliseren. Ook is er een verbinding met de raffinaderij. In plaats van op en neer naar Amsterdam te bargen, kun je de producten gewoon per pijpleiding transporteren.”
De relatie met BP geeft ook wel aan dat jullie vertrouwen hebben in de bedrijfscontinuïteit van de raffinaderijen in Rotterdam en Duitsland.
Smissaert: “Die pijpleidingverbinding met de raffinaderij van BP geeft ons een stukje extra zekerheid. De relatie met BP is voor ons heel belangrijk. Ik krijg vaak de vraag waarom we in deze tijd een grote tankterminal bouwen voor de opslag van benzine en diesel. Maar juist nu in deze transitiefase is een goede, efficiënte en moderne terminal belangrijk.”
Hoe verloopt de bouw?
Smissaert: “Net als bij elk ander project gaat het nooit snel genoeg. De kosten zijn altijd hoger dan je vooraf hoopte, maar op zich zijn we een eind op weg. Civiel is echt bijna klaar, daar zijn ze aan het afwerken. Alle daken zitten op alle tanks, die allemaal zijn gewatertest of nu [het interview vindt in september plaats, red.] in de watertest staan. Ook daar zitten we in de afwerkingsfase. De piping loopt ook enorm goed. Het eerste deel van de terminal is eveneens in de afwerkingsfase. Nu wordt er gewerkt aan E&I: het bouwen van de substations, het trekken van de kabels en het aansluiten ervan. We verwachten de terminal begin volgend jaar in bedrijf te nemen.”
Hoe zal de ingebruikname van de terminal verlopen?
Smissaert: “In elk geval niet in één keer. Je kunt niet 54 tanks in één dag vullen. We hebben drie pompkamers en gaan per productgroep opstarten. Dat doen we in een relatief korte periode, ook omdat het opstarten extra risico geeft. Daarentegen moet het ook weer niet te snel gaan. Zowel BP als HES staan er goed en verantwoordelijk in.”
Gaat HES de terminal nog op een feestelijke manier openen?
Smissaert: “Bij zo’n opening is het alle hens aan dek. Dan wil je niet worden afgeleid. Behalve met een nieuwe terminal werken we ook met een groot aantal nieuwe medewerkers. Bij HBTT hebben we een paar maanden na de opening een feestje gehouden. Het is natuurlijk goed om dat te doen. Zeker in deze tijd met corona, waarin mensen alleen maar aan het werk zijn.”
Stel dat we een jaar verder zijn. Wat hopen jullie dan te hebben bereikt?
Smissaert: “Dat de terminal is opgestart en goed draait. Dat BP tevreden is, net als het personeel, de omgeving en de aandeelhouders. Misschien dat we vervolgens, hoewel oktober 2022 vroeg is, naar volgende projecten kunnen kijken. Dat is ook het leuke aan mijn rol. Enerzijds ben je directeur van operationeel bedrijf, anderzijds zijn er altijd projecten en projectjes. Soms zijn projecten van 200.000 euro nog wel complexer dan een project van 200 miljoen euro. Ik krijg er energie van om dingen te verbeteren en zo voordelen te bewerkstelligen op zowel het gebied van duurzaamheid als de operatie.”
Janssen: “Volgend jaar willen we verder uitbreiden in verwarmbare opslag voor biobrandstoffen. We gaan daarvoor een tankput ombouwen. Ook willen we nog wat andere zaken op de terminal wijzigen. Als je op een kaal stuk land begint, heb je andere uitdagingen dan wanneer je in een draaiende terminal gaat ombouwen. Dan heb je te maken met je bestaande klanten en met de overheid die je op de spelregels wijst. Dat maakt het wel iets complexer. Het jaar is voor mij geslaagd als we dat project voor meer biobrandstofopslag doorzetten. Daarnaast hebben we een aantal nieuwe mensen aangenomen, zowel op customer service als in de operationele dienst. We zijn volop aan het opleiden. Vanaf volgend jaar willen wij iedereen op een mbo 3-niveau hebben. Ook zijn wij flink aan het werven. Maar hoe zorg je ervoor dat die mensen over vijf jaar nog bij steeds bij ons werken? Mensen moeten in elk geval kunnen doorgroeien. Je moet ze uitdagingen kunnen bieden. Een medewerker bij operations heeft plannen om een finance opleiding te gaan doen; we hebben een collega die ooit in de beveiliging is begonnen en nu stage loopt op het HES-hoofdkantoor en een rechtenstudie volgt. Op een terminal heb je best veel kennis nodig, niet alleen operationeel, maar ook bijvoorbeeld over douane- en veiligheidswetgeving. Je hebt dus een best grote competentie- en skillset nodig, en dat in een platte organisatie. Als er fysieke veranderingen aan een terminal worden aangebracht, hebben mensen het gevoel bij een bedrijf te werken waar wat gebeurt en waar het goed gaat.”
Charles Smissaert studeerde mechanical engineering aan de TU Delft. Hij werkte tussen 2001 en 2008 in verschillende functies bij Vopak. Sinds 2009 werkt hij bij HES, eerst als general manager van HBTT en sinds 2018 als general manager van HHTT.
Na zijn studie chemical engineering aan de Universiteit Twente te hebben afgerond, werkte Coen Janssen ruim zes jaar voor ExxonMobil. Hierna was hij onder meer werkzaam bij Koole Terminals en Maastank. In mei 2019 trad hij bij HES in dienst als general manager van HBTT.
[/et_bloom_locked]