- Nieuws
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Magazine
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Kiosk
- Columns
- Bedrijveninfo
- Adverteren
Select Page
Het Havenbedrijf Rotterdam en de gemeente Rotterdam zetten sinds oktober 2020 zwaar in op walstroom voor zeeschepen, wat de luchtkwaliteit bevordert en geluidsoverlast vermindert. Programmamanager walstroom Floor Schipper van het havenbedrijf vertelt welke vorderingen zijn geboekt. “Het bij elkaar brengen van mensen is de grootste uitdaging.”
[ihc-hide-content ihc_mb_type=”show” ihc_mb_who=”2,4″ ihc_mb_template=”3″ ]
Het is precies anderhalf jaar geleden dat de gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam een gezamenlijke walstroomstrategie presenteerden. Zij streven ernaar dat in 2030 negentig procent van de grote zeeschepen in de haven ‘aan de stekker’ gaat. Een reeks aan walstroomprojecten moet de ambities vormgeven. Floor Schipper zegt tevreden te zijn over de stappen die tot dusver zijn gezet. “De samenwerking tussen de betrokken partijen verloopt goed. Ook is het goed dat het Rijk en de Europese Unie ons subsidiemogelijkheden bieden.” De projecten richten zich op de toepassing van walstroom op terminals van grote containerschepen – zowel deepsea als shortsea -, ferry-, offshore en cruiseschepen. Schipper: “Voor containerschepen, ferry’s en cruiseschepen is er al een stuk standaardisatie voor walstroom. Onderschat niet wat er aan een schip moet gebeuren om van walstroom gebruik te maken. Bij een groot containerschip lopen de kosten al gauw richting de één miljoen euro. Daarnaast moet er aan de kant van de wal een walstroominstallatie worden geplaatst. Wil je slagen, dan is een nauwe samenwerking van beide kanten noodzakelijk.”
Richting 2025 gaan acht à tien grote walstroomprojecten van start. “De kennis en ervaring die we daarmee opdoen, benutten wij om de doelen voor 2030 eventueel bij te stellen. Achter de schermen zijn we met diverse bedrijven projecten aan het opstarten. Hierbij zijn APMT, ECT, Vopak en de Cruise Port Terminal betrokken. Er worden technische studies opgestart en financiële modellen ontwikkeld”, zegt Schipper. Deze onderzoeken zullen volgend jaar worden afgesloten, waarna bedrijven bij een goed resultaat in principe een final investment decision kunnen nemen. “De complexiteit zit hem er onder andere in dat elke terminal haar eigen dynamiek heeft. Er zijn verschillende manieren en systemen om de verbinding tussen wal en schip te leggen. Zo kunnen er ‘stopcontacten’ in putjes op de kade worden geplaatst. Het schip moet daarvoor rekening houden bij het afmeren. Een kabelmanagementsysteem kan ook mobiel zijn, waarbij het stopcontact op een rupsband is bevestigd. Per terminal bekijken wij welk systeem er het best bij past.”
Naast de technische aspecten moet de business case natuurlijk kloppen. “Partijen die in walstroom investeren, willen ook dat dit wordt gebruikt. Aan de walkant is de business case nog niet rond. Dat heeft tijd nodig. We zijn daarom ook blij met de subsidiemogelijkheden om deze inloopperiode te overbruggen.” Het Havenbedrijf Rotterdam heeft met Eneco de joint venture Rotterdam Shore Power opgericht, die aan de walzijde in walstroomprojecten investeert en realiseert. “Eneco neemt het beheer en onderhoud van de walstroominstallaties en de stroomleverantie voor haar rekening. Het havenbedrijf is de samenwerkingspartner. Het is hier ingestapt om het kip-/ei-probleem te doorbreken. Walstroom als een service was er nog niet. Wij willen onze klanten hiermee ontzorgen.” Waar het kan steekt het havenbedrijf zijn licht op bij partijen die al ervaring hebben met walstroom voor zeeschepen. Bijvoorbeeld in Californië, waar de havens van Long Beach en Los Angeles op dit punt voorop lopen. “Ook leerden wij van Maersk dat je de walstroomaansluiting op de wal flexibel moet maken. Dit omdat zeeschepen steeds groter worden”, vertelt Schipper. Ook trekt het havenbedrijf samen op met andere Nederlandse en Europese zeehavens.
De gemeente Rotterdam maakte vorige maand bekend dat het 8,75 miljoen euro investeert aan een walstroominstallatie bij de Cruise Port Terminal. “Het is goed dat de gemeente haar schouders eronder zet. In de stad gaan ze het merken als cruiseschepen van walstroom gebruikmaken”, verwacht ze. De komst van de cruiseschepen naar de stad heeft de band tussen haven en stad verstevigd en de middenstand heeft ervan kunnen profiteren, maar de laatste jaren is er een discussie op gang gekomen over de uitstoot van deze reuzeschepen. “Vanaf 2024 zal de walstroominstallatie operationeel zijn. Dan zal aan deze luchtverontreiniging grotendeels een einde komen. Maar voordat het zover is, moeten we nog een flinke puzzel oplossen. Het gaat om een bestaande situatie in bewoond gebied. Vanuit het substation van Stedin moet voldoende stroom naar het monumentale gebouw van de terminal komen. Daar komt een transformatorhuis van waaruit de stroom naar de kade gaat. We zijn nu bezig uit te zoeken welk profiel de energievraag van cruiseschepen heeft. Wat zijn de gemiddelden en pieken? Als je dat weet, kun je de juiste installatie bouwen. Eenzelfde onderzoek naar de energiebehoefte wordt momenteel voor containerschepen uitgevoerd, in samenwerking met zowel rederijen als terminals.”
Op de landtong Rozenburg werd vorige maand een walstroominstallatie in gebruik genomen, die de offshore schepen Sleipnir en Thialf van Heerema van groene stroom voorziet [zie het kader, red.]. Deze installatie heeft een capaciteit van 20 megawatt. “Een cruiseschip heeft 10 megawatt nodig en voor containerschepen bedraagt dit tussen de 4 en 6 megawatt.” Nog onvermeld in dit verband zijn nattebulkschepen, die nog niet zo gemakkelijk van walstroom gebruik kunnen maken. “Er is nog geen technische standaard voor”, legt Schipper uit. “We moeten nog uitzoeken hoe de verbinding tussen wal en schip kan worden gelegd. Dit kan midscheeps, maar dan heb je met de ATEX-zone te maken. Eventueel kan de verbinding aan de achterzijde van het schip worden gelegd. Daarvoor moet nog technisch onderzoek worden verricht.” Toch zit de grootste uitdaging voor Schipper niet in de techniek, maar in het ‘bij elkaar brengen van mensen’. “Ook de business case kent nog zijn uitdagingen, maar de ingebruikname van de walstroominstallatie voor Heerema helpt. Ik hoop dat het lef en leiderschap van Heerema ook andere bedrijven inspireert.”
De Sleipnir en Thialf, twee offshore schepen van Heerema, maken sinds vorige maand op Rozenburg gebruik van walstroom. De walstroominstallatie wordt van elektriciteit voorzien door windturbines van Eneco, die even verderop op de landtong staan.
De offshore schepen van Heerema liggen ‘s winters in het Calandkanaal, als er over het algemeen minder werk te doen valt op de Noordzee. Er zijn dan zo’n honderd man op de schepen voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden. Door op walstroom te draaien, wordt een CO2-reductie van 15.000 ton gerealiseerd. De door de windturbines opgewekte stroom gaat naar het transformatorstation, pal tegenover de ligplaats van de schepen. Het station telt zes transformators, een tweetal filters en een waterkoeling. Met behulp van een flexibele kabel wordt de stroom naar de ‘powerpaal’ bij het schip getransporteerd, van waaruit de kabel in een beschermende huls aan het schip wordt gekoppeld. Aan boord van de Sleipnir en Thialf zijn speciale walstroomruimten waar de ‘stekker’ in het ‘stopcontact’ wordt gestoken. Heerema is zo’n vier maanden bezig geweest om de schepen op walstroom voor te bereiden. In de Thialf, het oudste schip, was het nodig om twee kilometer kabel te installeren.
Bij de officiële ingebruikname van de walstroominstallatie, daags na de gemeenteraadsverkiezingen, was wethouder Arno Bonte aanwezig. Hij noemt de realisatie van het walstroomproject een van de hoogtepunten van zijn termijn als wethouder, als het gaat om duurzaamheid. “Het is de grootste walstroominstallatie van Europa. Walstroom levert groene stroom direct vanaf de wal, waardoor schepen hun dieselgeneratoren kunnen uitschakelen. Dat kan tot 25.000 liter diesel per dag per schip besparen en levert dus aanzienlijke milieuvoordelen op.”
[/et_bloom_locked]