- Nieuws
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Magazine
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Kiosk
- Columns
- Bedrijveninfo
- Adverteren
Select Page
Na een paar maanden achter de schermen te hebben warmgelopen, is Victor van der Chijs sinds 1 april officieel voorzitter van Deltalinqs. Er zijn minder interessante tijden denkbaar om je entree te maken. Onderwerpen als de energietransitie en stikstofkwestie staan bovenaan zijn agenda en vragen om snel en daadkrachtig handelen. “We moeten nu spijkers met koppen slaan.”
[ihc-hide-content ihc_mb_type=”show” ihc_mb_who=”2,4″ ihc_mb_template=”3″ ]
Hoe zijn de eerste maanden bij Deltalinqs je bevallen?
“Ik vind het fascinerend. Er gebeurt natuurlijk ontzettend veel, al was het vanwege de coronacrisis niet makkelijk om met de haven en het havenindustrieel complex kennis te maken. Daarom heb ik veel digitaal moeten doen. Communiceren via beeldschermen is geschikt voor het uitwisselen van informatie, maar je mist wel het gevoel. Bedrijven en de haven hebben immers een vibe. Daarom heb ik plekken opgezocht waar je wel naartoe kan. Ik wil kunnen rondlopen, kijken hoe mensen werken en zien waar ze trots op zijn. Het is prettig dat dat nu langzaam maar zeker meer kan. In het begin was ik vooral bezig met het vergaren van informatie, nu begin ik steeds beter te begrijpen hoe het ecosysteem werkt.”
Heb je jouw beeld over de haven moeten bijstellen?
“Nee, niet echt. Ik ben er open in gegaan. Het is voor mij ook niet nieuw om aan iets te beginnen waarvan ik bij aanvang weinig wist. Toen ik acht jaar geleden voor de Universiteit Twente ging werken, kende ik de academische wereld eigenlijk alleen als student van binnenuit. Dat is iets totaal anders dan het runnen van een universiteit, zorgen dat je als universiteit concurrerend bent en proberen zo’n organisatie in de vaart der volkeren op te stoten. Dus in het begin ben je een beetje zoekende waar je je meerwaarde kunt bewijzen en wat je omgeving van je verwacht. Ik heb wel vaker gezegd dat het mij niet ingewikkeld genoeg kan zijn, en de haven is natuurlijk een ingewikkeld ecosysteem. Er zijn heel veel spelers, met een hoge mate van arbeidsverdeling en een hoog technologisch karakter in een zeer competitief, internationaal speelveld. Al die ingrediënten zijn mij niet vreemd, maar in deze combinatie wel. Dus dat is even zoeken.”
Waarom voelde je ervoor om het voorzitterschap van Deltalinqs op je te nemen?
“Het is met name die complexiteit, maar ook wil ik een positie hebben waar ik het verschil kan maken. De enorme bijdrage die Rotterdam levert aan de Nederlandse economie is de afgelopen jaren een beetje onderbelicht geraakt. De haven is natuurlijk een heel vanzelfsprekende speler. Die is er gewoon; je ziet hem eigenlijk pas op het moment dat het fout gaat, zoals met de Ever Given in het Suezkanaal. Toen ontstond er veel mediabelangstelling en realiseerde iedereen zich dat er ontzettend veel omgaat in de haven. Een ander voorbeeld is de energietransitie en alles wat daarbij hoort. Het Rotterdamse havenindustrieel complex heeft daarin een sleutelpositie vanwege de belasting op het milieu, maar ook vanwege de opgave die het op basis van het Klimaatakkoord heeft. Dat is een grote puzzel, met veel spelers met grote belangen en een hoge mate van complexiteit. In die dossiers moeten spelers echt zoeken wie wat moet gaan doen. Wie neemt hierin de lead? Wie zorgt ervoor dat al die stapjes worden gezet?”
Vind je ook niet dat je op het moment suprême binnenkomt bij Deltalinqs, gezien de onderwerpen die spelen en de spoed die wordt gevoeld?
“Dat is zeker zo. Het is ook één van de redenen waarom ik voor 1 april al een beetje achter de schermen heb warmgelopen. Ik heb mij vanaf januari in een aantal dossiers vastgebeten en met mensen gesproken om te begrijpen hoe het speelveld eruit ziet. Het was heel onverstandig geweest als ik tot 1 april op mijn handen was gaan zitten. Politiek gezien is dit het moment waarop we zaken moeten doen en dat een aantal dingen geregeld moet moeten. In deze periode – en dan heb ik het niet over maanden, maar over jaren – moeten wij in het havenindustrieel complex een omslag maken. Dat vergt een andere manier van opereren.”
Is de bereidheid er bij bedrijven om die omslag te maken?
“Ik zie dat bedrijven vol op de bal zitten. Ze proberen de energietransitie zo goed mogelijk vorm te geven ondanks de onzekerheden en onbekendheden. Ze stellen speciaal mensen, groepen en denktanks aan om te zorgen dat ze hun bijdrage kunnen leveren. Aan de bereidheid van bedrijven ligt het zeker niet.”
Hoe zit het aan de kant van de overheid? Daar is toch eigenlijk het wachten op?
“Ook de overheid heeft zeker een grote bereidheid om dit voor elkaar te krijgen maar in de praktijk schort het aan regie en steun. De overheid is natuurlijk dé speler in dit geheel, die de regels stelt en tegelijkertijd zowel aanvoerder als spelverdeler is. Samen met de andere spelers moet zij ervoor zorgen dat die transitie op een juiste manier plaatsvindt. Er zijn ontzettend veel belangen die moeten worden gediend. Wij moeten de afspraken in het klimaatakkoord halen, terwijl de Rotterdamse haven er wel gezond, en zo mogelijk ook sterker, uit moet komen.”
Het is zaak dat er tijdig werk wordt gemaakt van de aanleg van infrastructuur voor de energietransitie. Proef je die urgentie wel bij de overheid? ‘De trein is voorbij aan het denderen’, hoorde ik je onlangs zeggen.
“Er worden stapjes gemaakt, maar het gaat nog niet hard genoeg. Het Rotterdamse havenindustrieel complex kent natuurlijk een enorme mate van kapitaalintensiteit. Dat maakt de haven uniek, maar ook zo complex. Als er investeringen worden gedaan die met die transitie te maken hebben, dan gaat het gelijk om onvoorstelbaar veel geld. Je hebt het over vele miljoenen, soms zelfs tientallen miljoenen. Het gaat ook om assets die niet makkelijk zijn aan te passen als er wordt geproduceerd. Er zijn maar bepaalde tijdvakken waarin je die stappen kunt zetten. Je merkt dat die ‘windows’ nu al aan het naderen zijn. Tijdens het Havencongres vertelden Marjan van Loon (Shell) en Ruben Beens (BP) dat ze aan het eind van dit jaar een aantal zeer grote investeringsbeslissingen moeten nemen. Daarna wordt het veel duurder, ingewikkelder of disruptief omdat processen in de knel komen. Maar we moeten er met elkaar wel voor zorgen dat regie wordt genomen. Naar aanleiding van het klimaatakkoord, hebben we samen met de bedrijven een roadmap opgesteld met daarin een concreet driestappenplan. Maar het beleid blijft nu achter bij de projecten die de bedrijven al hebben opgestart. Laten we duidelijkheid creëren, zodat iedereen weet waar ze aan toe zijn. Bedrijven, en vooral ook bedrijven met eigenaren in het buitenland hebben die duidelijkheid gewoon nodig bij investeringsbeslissingen. Het kan gebeuren dat noodzakelijke investeringen niet gaan plaatsvinden. Dat zet je op achterstand. Ook kunnen activiteiten uit de Rotterdamse haven mogelijk naar het buitenland verdwijnen. Dat moeten we niet willen.”
Heb je vertrouwen in een voor Rotterdam goede afloop?
“Iedereen is welwillend, maar we hebben dit met z’n allen nog nooit gedaan. Deze transitie is zo groot. Sinds de industriële revolutie is dit de grootste omslag in de industrie. Anders is dat wij nu al weten waar de finish ligt. Voor een deel is dat in 2030 en deels in 2050. Voor de eerste stap is de klok nu heel hard aan het tikken. De combinatie van tijdsdruk met de intensiteit en omvang van de energietransitie maakt dit erg complex. Nogmaals, ik zie welwillendheid, maar we hebben nog niet precies met elkaar bedacht hoe we dat moeten regelen.”
Des te vervelender dat de komst van een bandenrecyclingfabriek naar Rotterdam – een activiteit die goed past in het verduurzamen van de haven – niet doorgaat vanwege de stikstofimpasse. Hoe ver zijn we van een oplossing in het stikstofdossier?
“Je hebt het over Black Bear Carbon, maar er zijn nog wel meer projecten die vertraging oplopen of worden afgeschoten omdat er geen stikstofruimte is. Er moet dus meer stikstofruimte worden gecreëerd. Veel partijen zijn daar nu mee bezig. Vorige maand stond een gezamenlijk stuk in het Financieele Dagblad van onder andere VNO-NCW, de milieuorganisaties, LTO Nederland, Bouwend Nederland en de vakbonden, die het kabinet een aanbod deden waarmee we met z’n allen goed uit de voeten kunnen. Het kost veel geld, wat deels ook uit algemene middelen moet komen, maar het biedt in ieder geval wat ruimte. We moeten het idee loslaten dat we op de oude voet door kunnen gaan. We zullen bij investeringen voortdurend langs die stikstofmeetlat worden gelegd. De Eerste Kamer heeft onlangs een nieuwe stikstofwet goedgekeurd, waarvan zeker is dat die onvoldoende ruimte voor de Rotterdamse haven zal bieden. Wij willen dat dit aanbod in het regeerakkoord wordt opgenomen. Iedereen weet dat je anders de doelstellingen uit het Klimaatakkoord niet gaat halen, omdat het gewoonweg niet mogelijk is om voldoende te investeren. De enige andere manier om die doelen te halen, zou dan economische activiteiten afschalen zijn. Ik denk niet dat daar maatschappelijk draagvlak voor is.”
Wat zegt het over Nederland dat we al zo lang vanwege stikstof op slot zitten?
“Ik weet niet of dat nou specifiek iets over Nederland zegt. Ik lees dit soort verhalen ook over de Antwerpse haven. Kijk, toen deze richtlijn Europees werd vastgesteld, hebben we ons onvoldoende gerealiseerd wat de impact ervan zou kunnen zijn. In Nederland is een aantal dingen scheefgegroeid. We hebben de afgelopen decennia met een economie gewerkt waarvan we nu vaststellen dat die niet langer houdbaar is. Het ingewikkelde is dat de oplossing grotendeels in een bepaalde hoek moet worden gezocht; bij boeren die heel veel stikstof produceren. Je kunt niet verwachten dat die groep zomaar bereid is daarmee te stoppen. Er moet nadrukkelijk naar die belangen worden gekeken, wat de puzzel extra moeilijk maakt. Naar mijn idee heeft het huidige demissionaire kabinet daar de afgelopen jaren te weinig stappen in gezet. Niet dat ik de oplossing wist hoe het dan wel geregeld had moeten worden, maar het besef was er niet wat de gevolgen zouden zijn. Dat er geen huizen konden worden gebouwd, dat economische investeringen worden uitgesteld. De maatschappelijke kosten van die miscalculatie zijn extreem hoog geweest.”
Welke punten staan verder hoog op jouw agenda?
“Ook integriteit is ook een groot issue, iets waar de haven echt last van heeft. Daarmee doel ik op drugssmokkel, de bijbehorende corruptie, zaken waarmee Rotterdam voortdurend in het nieuws komt. Om dat op te lossen moet er nog steviger worden ingegrepen. Het is net als stikstof een maatschappelijk probleem, waar we met z’n allen door de bocht moeten. De bedrijven nemen hun verantwoordelijkheid. Er wordt bijvoorbeeld door de deap sea terminals op de Maasvlakte heel veel geïnvesteerd in beveiligingsmaatregelen. Maar zolang er een grote markt is voor drugs, waarbij smokkelaars over bijna ongelimiteerde financiële middelen beschikken, kun je met dit soort maatregelen niet het verschil maken. Dat gaat hem niet worden. Deltalinqs en de overheid zijn daarom de samenwerking op dit gebied nog verder aan het intensiveren. Er zal in brede zin moeten worden ingegrepen, totdat de Rotterdamse haven niet of minder interessant wordt voor de onderwereld.”
Wat zou je in april 2022 graag voor elkaar willen hebben?
“Ik hoop dat er een regeerakkoord ligt waar de industrie en haven van Rotterdam beter mee vooruit kunnen. Waarin we afspreken in Nederland een sprong vooruit te maken, zodat we met elkaar weten waar we aan toe zijn. Waarbij Rotterdam in staat wordt gesteld om die omslag niet alleen soepel te maken, maar ook op een manier dat het zijn concurrentiepositie versterkt. Als je dat snel en goed doet, kan dat echt voordeel opleveren. Door als eerste van fossiele brandstoffen over te stappen op waterstof of elektriciteit, heb je ook minder last van de steeds verder stijgende CO2-heffingen. Dat kan je je positie in West-Europa daadwerkelijk versterken. Maar de energie- en grondstoffentransitie vraagt ook iets anders. In de arbeidsmarkt staat ons evenzeer een enorme omslag te wachten. We praten nu over technologieën waarvan we deels nog niet precies weten hoe ze gaan werken. We hebben dus mensen nodig die dat óf kunnen óf gaan leren. Het vinden van genoeg goede, gekwalificeerde mensen wordt een van de grootste bottlenecks. Het komend jaar zullen we nog meer inspanningen moeten plegen om ervoor te zorgen dat er voldoende arbeidskrachten beschikbaar komen. Ook zal de Rotterdamse haven moeten uitstralen dat daar aan de toekomst wordt gewerkt. Het zou fantastisch zijn als wij een een beeld kunnen neerzetten van een Rotterdam, dat die omslag voortvarend aan het maken is. Waar aan de industrie en haven van de toekomst wordt gewerkt, waar het goed en gezond werken is, waar groei mogelijk is en toekomst in zit.”
De afgelopen zeven jaar was Victor van der Chijs bestuursvoorzitter van de Universiteit Twente. Daarvoor bouwde hij het Rotterdamse architectenbureau OMA uit tot wereldspeler en was hij voorzitter van de topsector Creatieve Industrie. Hij heeft managementfuncties gehad bij Schiphol Group en startte zijn internationale carrière bij ING. In Rotterdam was Van der Chijs lid van de Raad van Commissarissen van de RET en de Economic Advisory Board Rotterdam.
[/et_bloom_locked]