- Nieuws
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Magazine
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Kiosk
- Columns
- Bedrijveninfo
- Adverteren
Select Page
Dat de energietransitie gepaard gaat met het gebruik van nieuwe grondstoffen was al bekend. Nu weten we dat die twee tot drie keer meer ruimte vergen dan de vertrouwde fossiele grondstoffen, waarmee al sinds jaar en dag wordt gewerkt. Dit blijkt uit onderzoek van Deltalinqs en Power2X.
[ihc-hide-content ihc_mb_type=”show” ihc_mb_who=”2,4″ ihc_mb_template=”3″ ]
Er wordt al elektriciteit op zee geproduceerd, de voorbereidingen voor de bouw van electrolysers in Rotterdam zijn gaande en ook sorteren verschillende partijen voor op de import van nieuwe energiedragers. De energietransitie is wel degelijk gaande. Alles wijst erop dat het gebruik van ruwe olie, kolen en aardgas in de komende decennia zal afnemen en mogelijk zelfs verdwijnen. Daarnaast zijn nieuwe grondstoffen nodig. De vele studies en routekaarten ten spijt, was er nog geen onderzoek gedaan naar het gebruik van nieuwe koolstofgrondstoffen in het Rotterdamse haven-industrieel complex. In het vorige maand gepresenteerde rapport ‘A sustainable carbon future’ geven het Amsterdamse onderzoeksbureau Power2X en Deltalinqs een voorschot op wat te wachten staat. Het Havenbedrijf Rotterdam en de provincie Zuid-Holland betaalden mee aan de studie.
In het onderzoek zijn drie soorten grondstoffen meegenomen: ‘biobased’ (vaste biomassa, reststromen van plantaardige oliën, dierlijke vetten en gebruikt frituurvet), ‘circulair’ (onder meer uit huishoudelijk afval) en ‘afgevangen’ (restgassen uit de industrie of afgevangen uit de buitenlucht). De belangrijkste conclusie uit de studie is dat de haven in haar huidige vorm kan gaan knellen in de grondstoffentransitie. Met andere woorden: er is niet genoeg ruimte. Als de haven op volledig duurzame grondstoffen overschakelt, heeft zij twee tot drie keer zoveel ruimte nodig. Zo vergt de productie van waterstof uit duurzame grondstoffen tien keer zoveel ruimte als nu het geval is. Datzelfde geldt voor de productie van elektriciteit. Vooral restgassen en tweede generatie biomassa als grondstof hebben veel meer (ruim dertig keer zoveel) ruimte nodig. Een andere belangrijke bevinding is dat het aanbod aan nieuwe grondstoffen wellicht de vraag niet aan kan. Uit zoveel verschillende sectoren zal vraag naar deze producten ontstaan, waardoor er misschien onvoldoende beschikbaar is om de industrie in Rotterdam volledig te verduurzamen.
Op een bijeenkomst van Deltalinqs Climate Program bij het Delta Hotel in Vlaardingen vorige maand gaf een onderzoeker van Power2X een toelichting op de resultaten. Hij verwacht dat groene methanol – gewonnen uit restgassen en biomassa – in de grootste hoeveelheden beschikbaar zal zijn in de toekomst, mede omdat de productie hiervan fors valt op te schalen. Hij adviseert bedrijven in de haven om grondstoffentoevoer tijdig vast te leggen en in samenspraak met het havenbedrijf en de autoriteiten tot een masterplan te komen, waarin onder meer wordt vastgesteld hoe met het toekomstige ruimtegebrek om te gaan. Ook riep hij op tot samenwerking voor de realisatie van nieuwe, met elkaar geïntegreerde sites en waardeketens. Gedeputeerde Jeannette Baljeu van de provincie Zuid-Holland beaamde min of meer de conclusies door te laten weten dat de provincie circulaire bedrijven ook wil huisvesten op bedrijventerreinen buiten de haven van Rotterdam. Zij ziet dat vooral in Europees verband er aandacht is voor het circulair maken van de huidige, fossiele grondstoffen.
Baljeu was bij de bijeenkomst aanwezig omdat zij een van degenen was die hun handtekening zetten onder een aantal nieuwe Letters of Cooperation (LOC). Een van de ambassadeurs is David Peters van Stedin, die voor een zaal vol industriëlen mocht uitleggen hoe het kan dat het elektriciteitsnet vol is in de Europoort, Botlek en Pernis. “De voorspellingen die tot 2030 zijn gedaan, hebben zich nu al voltrokken. In een paar jaar tijd is het heel snel gegaan”, zegt hij. Peters wijst erop dat er ook aan de vraagzijde zal moeten worden geflexibiliseerd, opdat er meer duurzame projecten op het net kunnen worden aangesloten. Het is niet zo dat we nu investeren en dat het is opgelost. Dit blijft de komende vijftien jaar bij ons.” Peters is ambassadeur van de LOC Systeemverandering, waaronder ook de krappe arbeidsmarkt valt. Voorzitter Victor van der Chijs van Deltalinqs vertelt dat het Havenbedrijf Rotterdam, de gemeente, onderwijsinstellingen en Deltalinqs een Human Capital Agenda hebben afgesloten die zich speciaal richt op de energietransitie. “Dit moet het tien keer beter doen dan de talloze projecten die al hebben gelopen. Het moet ook wel, want het probleem begint nu echt vervelend te worden.” Ook een energietransitie-campus maakt deel uit van de Human Capital Agenda, waar kan worden ervaren hoe het is om in de haven te werken.
“Laten we over een jaar hier terug komen en de resultaten van de plannen naast elkaar leggen. Wat heeft gewerkt en wat niet? Misschien zijn er bedrijven die er wel in slagen om medewerkers aan te trekken, en willen zij dit delen”, zegt havenwethouder Robert Simons. Hij ziet dat industriële bedrijven wel stappen willen zetten op het gebied van verduurzaming, maar ‘de omgeving staat niet in de meewerkende stand’. Hij verwijst daarbij naar het stikstof- en Porthos-dossier. Mogelijk kan noodwetgeving vanuit Den Haag soelaas bieden, denkt hij, om de energietransitie naar een volgende fase te doen bewegen. Karen De Lathouder, directeur van BP Nederland, is ambassadeur van de LOC Duurzame Energie. Ze ziet veel vooruitgang op het gebied van de energietransitie. “Hoe bouw je een raffinaderij om tijdens de energietransitie? In het denken hierover worden stappen gezet. Je moet daarbij naar het hele systeem kijken. We blijven gebruiken wat we hebben. We decarboniseren en sluiten nieuwe energiebronnen aan, waarbij waterstof een sleutelrol zal spelen.” Tot slot heeft zij nog een oproep: “We moeten meer samenwerken. Er is nog veel potentie dat niet wordt benut, bijvoorbeeld als het gaat om de infrastructuur en arbeidsmarkt. Mensen stappen nu om de twee jaar over op een nieuwe baan. Laten we ervoor zorgen dat ze in de haven van Rotterdam blijven werken.”
Jos van Winsen (Shell) en Marcel Galjee (HyCC) hebben hun taak als ambassadeur voor het Deltalinqs Climate Program neergelegd. Bij de bijeenkomst in december werden ze bedankt voor hun diensten. Directeur Alice Krekt van het Deltalinqs Climate Program dankte Van Winsen voor zijn kritische blik en resultaatgerichte manier van werken. “Ik heb het leuk gevonden. Bij Shell werken we in veel projecten samen met andere partijen. Ik denk dat dit in de toekomst meer nodig zal zijn”, reageerde Van Winsen. Krekt typeerde Galjee als ‘een ambassadeur van het eerste uur’, die eerst en vooral oog heeft voor het systeem. Galjee: “Ik ben blij er een bijdrage aan te hebben kunnen leveren dat waterstof in Nederland nu op de kaart staat. Laten we met elkaar verder gaan bouwen, en vergeet daarbij de keten niet!”
[/et_bloom_locked]