- Nieuws
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Magazine
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Kiosk
- Columns
- Bedrijveninfo
- Adverteren
Select Page
Select Page
door EP Redactie | 26 sep, 2022 | Innovatie, Uitgelicht
Bij DCMR Milieudienst Rijnmond zijn ze ervan overtuigd dat hun taken met technologische innovaties sneller en beter zijn uit te voeren. Het heeft drie kansrijke ontwikkelingen geselecteerd en is ermee aan de slag gegaan. “We kunnen zo een efficiencyslag maken.”
Officieel is Kees Koudenburg werkzaam als teammanager toezicht en handhaving bij DCMR Milieudienst Rijnmond, maar in de wandelgangen geldt hij als een expert op het gebied van technische innovaties. ‘Een oliemannetje’ noemt hij zichzelf, niet alleen binnen DCMR maar binnen alle omgevingsdiensten in Nederland. “Binnen de omgevingsdiensten hebben wij geïnventariseerd welke technische innovaties worden toegepast bij het uitvoeren van de VTH-taken [vergunningverlening, toezicht en handhaving, red.]. Ook hebben wij gekeken welke nu bij bedrijven worden toegepast en welke technische ontwikkelingen eraan zitten te komen”, vertelt hij. Op een onlangs gehouden symposium presenteerde DCMR de drie meest kansrijke technische innovaties. De milieudienst wil ze alle drie gaan inzetten.
De eerste is het gebruik van wat ‘XRF’ wordt genoemd. “Dit is een soort röntgenpistool waarmee je snel kunt uitvinden of er zware metalen in de grond zitten. Je kunt er bijvoorbeeld achter komen of er lood in de bodem zit. Bij een kinderspeelplaats zou dat tot ongewenste effecten kunnen leiden.” Het gebruik van XRF voorkomt dat er tijdrovende monsters moeten worden genomen. “Met een snelle steekproef kun je zien of die overeenkomt met de analyseresultaten. Het is zowel slimmer als kwalitatief beter”, aldus Koudenburg. DCMR besloot zo’n röntgenpistool aan te schaffen. De omgevingsdienst is niet de eerste in Nederland die deze technische innovatie omarmt. Bedrijven die actief zijn in de bodemsanering gebruiken het al. Ook de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant maakt er al gebruik van. Koudenburg: “Dit heeft als voordeel dat de ene omgevingsdienst de andere kan helpen bij het gebruik ervan en de vergunningverlening. Dankzij deze kennisdeling kunnen wij innovaties sneller doorvoeren.”
Het trainen van toezichthouders met behulp van virtual reality (VR)-technologie is de tweede technische innovatie die DCMR per direct heeft opgepakt. “Elke omgevingsdienst gaat aan de slag met een innovatie dat bij haar past. Wij hebben veel bovengrondse tanks in ons gebied die wij moeten controleren. Wij beschikken over veel kennis daarover en zijn daar ook trots op. Onze specialisten worden door andere omgevingsdiensten gevraagd om daar instructies over te geven. Dankzij het gebruik van VR-technologie is het niet meer nodig dat zij dat persoonlijk doen. In virtual reality kun je beter dan op papier uitleggen wat er moet worden gecontroleerd. Ook zie je in alle rust hoe het is om bovenop zo’n opslagtank te staan.” Het trainen van toezichthouders wordt er zo makkelijker op, verklaart Koudenburg. Ook kun je de stof verrijken met extra informatie; bijvoorbeeld hoe een ontluchtingsventiel er van binnen uitziet. “Wij zijn nu doende om de eerste versie te ontwikkelen. Hopelijk volgen meer omgevingsdiensten met de ontwikkeling van technische toepassingen op gebieden waar zij deskundig in zijn.”
E-noses worden sinds jaar en dag door DCMR ingezet. In de hele Rijnmond bevindt zich een netwerk van zo’n tweehonderdvijftig elektronische ‘neuzen’, die gasmengsels in de buitenlucht kunnen detecteren. Indien de geur afwijkt, dan komt DCMR in actie. De milieudienst onderzoekt de melding en bezoekt wanneer nodig ook de locatie. Het systeem werkt naar tevredenheid, zegt Koudenburg. “Hoe mooi zou het zijn als er ook e-noses in het water zouden worden geplaatst? Deze water-e-noses slaan aan wanneer er gevaarlijke stoffen in worden gedetecteerd, waardoor je kunt zien waar de emissie plaatsvond.” Deze technische innovatie is nog niet zover ontwikkeld, dat die op korte termijn kan worden toegepast, nuanceert hij de verwachtingen. “Maar we zijn ermee aan het testen. Het is in ontwikkeling.”
Koudenburg is zichtbaar enthousiast wanneer hij het heeft over deze technische snufjes. Op de vraag welke toekomstige ontwikkelingen hij voorziet, stipt hij de micro-drone aan. “Stel je voor als je die voor het toezicht zou kunnen inzetten. Een micro-drone is zo groot als een vinger, valt nu al goedkoop te produceren en kan in het water zwemmen. Hiermee zou je in een vroeg stadium een lozing in de Rotterdamse haven kunnen detecteren. De micro-drone kan naar de bron toe zwemmen. Een voordeel is dat hij niet een of twee keer per jaar, maar voortdurend zou rondzwemmen in het water. Deze toepassing is er nog niet, maar als je het kunt verzinnen heb je al een belangrijke eerste stap gezet.” Hoewel hij er bevlogen over praat, benadrukt Koudenburg dat DCMR niet innoveert omdat men zo dol is op techniek. “Het stelt ons in staat om slimmer te werken en een efficiencyslag te maken. Dankzij deze slimme apparaten beschikken onze deskundige inspecteurs over nog meer kennis om het gesprek met bedrijven aan te gaan. Daarnaast is DCMR een aantrekkelijke werkgever als er met de laatste stand der techniek wordt gewerkt. De apparatuur doet het routinematige werk, onze inspecteurs kunnen hun hoofd gebruiken voor de meer ingewikkelde dingen.”
DCMR laat al enige tijd zien dat het open staat voor technologische ontwikkelingen. Zo voert zij inspectievluchten met drones uit bij onder meer afvalbedrijven, drogebulkgoederen en opslagen van grond. DCMR is bezig met pilots om met behulp van drones opslagtanks te inspecteren. “Hiervoor zoeken wij de samenwerking met bedrijven”, zet Kees Koudenburg van DCMR uiteen. “Normaal gesproken vragen wij rapporten op, maar wij zouden graag een deel van de data willen inzien die door drones is verzameld. Zo kunnen wij slimmer te werk gaan. Naast de tijdwinst voor ons hebben ook bedrijven er baat bij om zich open te stellen richting het bevoegd gezag. Ze weten immers meteen of ze het goed doen. Wij kunnen zo een bijdrage leveren aan het verbeteren van hun veiligheidsbeheerssysteem.”
DCMR voert een pilot uit met een mobiel lab, dat luchtmonsters neemt en die op organische componenten test. Aroma VOC, zoals de installatie heet, stelt de milieudienst in staat om na het vaststellen van een gaslek met een infraroodcamera te detecteren waar het zich precies bevindt. “Een heel interessante ontwikkeling”, vindt Kees Koudenburg van DCMR.
Door in te loggen of je aan te melden voor de nieuwsbrief, krijg je toegang tot extra, interessante content.
Wekelijks het laatste Rotterdamse industrienieuws direct in je inbox? Meld je dan nu aan en blijf zo op de hoogte!