- Nieuws
-
Uitgelicht
-
Uitgelicht
- Recent
-
- Magazine
-
Uitgelicht
-
Uitgelicht
- Recent
-
- Kiosk
- Columns
- Bedrijveninfo
- Adverteren
Selecteer Pagina
“We zien dagelijks hoe foutieve, slecht aangebrachte of niet goed onderhouden isolatie in de industrie tot aanzienlijk energieverlies en schade – corrosie – leidt. Ons doel is om dat te verbeteren”, zegt voorzitter Gino De Landtsheer van de stichting CINI. De laatste twee jaar heeft CINI verschillende nieuwe initiatieven ontplooid, waarover De Landtsheer vertelt. “Onafhankelijkheid, geborgd in onze statuten, is de basis van onze stichting.”
In het dagelijks leven houdt Gino De Landtsheer zich lang niet alleen met industriële isolatie bezig. Bij de wereldwijd actieve petrochemische speler Borealis is hij senior group expert op het gebied van piping, valves, coatings en isolatie. Daarnaast is hij teamleider mechanical bij het bedrijf. In 2014 kwam hij voor het eerst in contact met CINI (Commissie INdustriële Isolatie), het standaardisatie-instituut op het gebied van thermische isolatie voor onder meer de (petro)chemie en procesindustrie. “Destijd moesten bij Borealis de engineeringspecificaties op het gebied van isolatie worden aangepast. Omdat wij het wiel niet opnieuw wilden uitvinden, zijn we gaan kijken naar beschikbare, gedetailleerde standaarden wereldwijd.”
De Landtsheer stuitte op Amerikaanse, Duitse en Europese standaarden én de manual van de in 1989 opgerichte stichting CINI. “Het CINI handboek wordt jaarlijks bijgewerkt en geupdated. Voor ons was dat heel belangrijk”, aldus De Landtsheer. Hij benaderde CINI met de vraag of hij namens een asset owner in technische werkgroepen mocht plaatsnemen, zodat hij kon aankaarten ‘wat voor ons belangrijk was’. De Landtsheer trad toe tot de technische werkgroepen van CINI en werd vervolgens gevraagd om in het CINI-bestuur toe te treden. Twee jaar later werd hij als voorzitter verkozen. “Ik was bij lange na niet de persoon met de meeste kennis van zaken, dus ik heb mij altijd geborgd op onze mensen in de technische commissies. Het was belangrijk om met de juiste personen met gedachten te kunnen wisselen.”
Twee jaar geleden vond bij CINI een breuk met het verleden plaats, wat je volgens De Landtsheer bepaald niet negatief moet zien. “Kijk, het CINI handboek is onafhankelijk. We willen niet commercieel zijn. Onze klanten zijn asset owners en applicateurs, de mensen die isolatie toepassen. Ons doel is tot een handboek te komen waar een ieder van deze doelgroepen zich in kan vinden. De inhoud is onafhankelijke informatie over de minimale eisen omtrent het plaatsen en de inspectie van isolatie, zonder invloed van commercie. Regelmatig worden wij benaderd door vertegenwoordigers van isolatieproducenten, die vragen of ze in het handboek mogen worden genoemd. Dat doen wij niet zomaar, maar zal altijd moeten worden goedgekeurd via de toepasselijke commissie en daarna de revisiecommissie. Het boek bevat alleen generieke omschrijvingen, zonder dat de merknaam wordt genoemd. Als een producent isolatiemateriaal maakt dat enig in zijn soort is en waarvoor geen concurrentie is, dan zijn wij er heel voorzichtig in om daar iets over te zeggen. Onafhankelijkheid is onze basis. We nemen daarom ook alleen technieken en materialen op in het CINI handboek die zich in de praktijk hebben bewezen.”
Maar wat betreft nou die breuk met het verleden? De Landtsheer daarover: “Begin jaren 2000 was er een behoefte ontstaan aan een kenniscentrum en het trainen van de inhoud van de CINI handleiding. Hiervoor werd de stichting NCTI opgericht, waar een combinatie van vertegenwoordigers van brancheverenigingen en CINI-bestuurders het bestuur vormden. Het doel was dat deze stichting zelfstandig en onafhankelijk zou gaan functioneren. Door allerlei omstandigheden is dit echter niet gelukt en heeft CINI zich hieruit onttrokken. We hebben er in 2020 voor gekozen om onafhankelijk te zijn, zonder inmenging van buitenaf. Maar dit betekent niet dat wij geen connecties onderhouden met lokale en internationale vakverenigingen. De CINI-organisatie is van nul af aan opnieuw opgebouwd, in bestuurlijk en financieel opzicht.” De afgelopen jaren waren daarom woelig voor CINI, dat op een klein aantal technisch gedreven personen draait [zie ook het kader, red.]. Maar niet alleen organisatorisch waren er wijzigingen, ook is ervoor gekozen om de inhoud van het handboek continu te updaten. “Als het technische comité nu een bepaald punt uitwerkt dat door de revisiecommissie wordt goedgekeurd, krijgen online abonnees de wijziging direct aangeboden. Dat terwijl de abonnees van de papieren uitgave soms in het meest nadelige geval een jaar op de update moeten wachten.”
Daarnaast introduceerde CINI een multi-user-model, om het handboek meer toegankelijk te maken voor grote asset owners. “Als er een hard copy van het handboek in de kast staat, heeft één persoon er toegang toe. Maar een wereldwijd opererend bedrijf kan er nu ook voor kiezen om de toegang tot het CINI handboek open te stellen tot een grotere groep medewerkers.” Het multi-user-abonnement is sinds begin 2021 beschikbaar. Het handboek is 700 pagina’s dik en zowel in het Nederlands als in het Engels te lezen. Zo’n werk digitaliseren neemt tijd in beslag, legt hij uit, en hier en daar moeten er dan ook wijzigingen worden aangebracht ‘om de goede werking te garanderen’. CINI is continu bezig om de gebruiker een uitstekende leidraad aan te bieden, zegt De Landtsheer. Ook heeft de website een modernisering doorgegaan. “Dat zijn allemaal serieuze wijzigingen. Je kunt stellen dat CINI is verjongd. We hebben een kuur ondergaan die nodig was en waardoor wij ons nu beter kunnen profileren. Zo plaatsen wij het handboek in de belangstelling in internationale vaktijdschriften. We zetten in op wereldwijd gebruik van het handboek, onder meer door internationale engineeringbureaus voor het gebruik warm te maken.”
De vernieuwde aanpak lijkt zijn vruchten af te werpen, want volgens De Landtsheer komen er dagelijks vanuit de hele wereld nieuwe abonnementsaanvragen binnen. “Het werkt! Op dit moment zijn er meer dan 250 bedrijven bij CINI aangesloten. Daaronder bevinden zich grote multinationals, maar ook mkb-bedrijven. Op die laatste groep willen wij ons focussen, want daar zit veel potentieel.” Hij bestrijdt de indruk die bij sommigen bestaat dat CINI duur zou zijn. “CINI is absoluut niet prijzig, maar biedt de code van de goede praktijk. Het gaat namelijk veelal fout bij de installatie van isolatiematerialen. Er kan wel veel op papier zijn vastgelegd, maar de inzet van niet voldoende opgeleide krachten is allerminst een waarborg voor de kwaliteit.”
Vanaf eind 2023 stelt de EU grootenergieverbruikers verplicht dat zij op bestaande isolatieconcepten audits moeten uitvoeren om de energiescore en CO2-voetafdruk realistisch in te schalen. Daarvoor zullen objectieve audits moeten plaatsvinden, realiseren ze zich bij CINI. “Er moet worden bekeken hoe en wat voor isolatie is aangebracht, wat de impact ervan is op de CO2-voetafdruk en hoe dit verband houdt met het energieverbruik. Dergelijke audits zullen elke vier jaar moeten gaan plaatsvinden, maar als je nu in de industrie rondvraagt hoe die er precies uit komen te zien, dan zul je niemand vinden die daar een duidelijk antwoord op heeft.” Daarom is CINI in samenwerking met een softwareproducent begonnen met het ontwikkelen van software die daarvoor kan worden gebruikt.
De software draagt de naam CINICALC versie 2.0 en is een doorontwikkelde versie van een al langer bestaand calculatiepakket. “Begin 2023 gaan we de software testen en reviseren. Ook hierin staat objectiviteit centraal. De software wordt gebouwd op basis van een generieke databank. Het wordt voor eindgebruikers mogelijk om er extra informatie over merken aan toe te voegen.” Niet alleen asset owners kunnen de tool gebruiken, stelt De Landtsheer, maar ook overheden. Het is echter wel zaak om op voorhand met de juiste personen binnen overheidsorganisaties in contact te komen, en dat verloopt moeizaam. “Meestal wordt binnen de overheid van hoog niveau hiernaar gekeken, maar hoe dit in de praktijk wordt toegepast is iets anders. Wij staan open voor een dialoog met de overheid. Als onafhankelijke organisatie kunnen wij haar ondersteunen.”
De Landtsheer heeft nog meer nieuws. De stichting heeft in oktober jl. een nieuwe organisatie opgericht: CINI Academy. “CINI Academy geeft trainingen in lijn met de filosofie van het CINI handboek”, legt hij uit. Daarmee springt CINI Academy in het gat dat is ontstaan door het wegvallen van de NCTI-cursussen. Het trainingsaanbod bestaat uit vier niveaus. Ten eerste ‘awareness’, de instapmodule waarin wordt uitgelegd wat isolatie is. De e-learning hiervoor is van NCTI overgenomen en wordt momenteel aangepast. Het tweede niveau is ‘knowledge’, de tweedaagse training die cursisten een kennisniveau geeft in technische isolatie. Dit kan desgewenst ook in company worden gevolgd. Het derde niveau, de ‘expert’-training, gaat in op de inspecteursrol. Hiermee wordt het bekende ‘CINI Inspector’-certificaat behaald. “Eerst moet je bewijzen dat je het handboek kent. Ook moet je praktijkvoorbeelden tonen waarmee je bezig bent geweest. Er wordt meer in detail ingegaan op warme en koude isolatie. Dit is het Level 1-certificaat. De ‘master’-training ten vierde komt bovenop het derde niveau. Als inspecteurs interesse hebben, kunnen ze hier onderwerpen uitdiepen als cryogene en akoestische isolatie of calculatieve aspecten, waarmee Level 2 en/of 3 CINI Inspector kan worden behaald.”
De werkgroepen gesproken zijn de levensader waarop vernieuwingen in het handboek zijn gebaseerd. “De comités drijven op ervaringen uit de praktijk”, zegt De Landtsheer. “Wij leren continu van fouten of problemen uit de praktijk. Deze worden in de technische comités ingebracht, waar men er een oplossing voor bedenkt die, wanneer waardevol, in het handboek wordt opgenomen.” De manier waarop praktijkgevallen in de commissies belanden, wordt anders. Dit jaar introduceert CINI haar online forum, een elektronisch loket waar abonnees een vraag kunnen indienen. “Hans Huissoon van CINI is de moderator. Hij legt vragen voor aan onze technische mensen, die zich erover buigen. Het forum draait al op de achtergrond van de website en zal in de loop van 2023 zichtbaar worden.”
Het zijn vele veranderingen binnen CINI, erkent De Landtsheer. “Wij doen dit niet omdat wij de techneut willen spelen, maar omdat wij een bijdrage aan de energietransitie willen leveren. We zien dagelijks hoe foutieve, slecht aangebrachte of niet goed onderhouden isolatie in de industrie tot aanzienlijk energieverlies leidt. Ons doel is om dat te verbeteren. Er is zoveel onontgonnen gebied, in Rotterdam, Antwerpen en Zeebrugge. Men is er wel met isolatie bezig, maar het kan veel beter. De Benelux kan daarin het voorbeeld zijn voor de rest van de wereld. Daarom adviseren wij asset owners en eindgebruikers in binnen- en buitenland om onze guidelines te gebruiken
CINI wordt door drie vrijwillige bestuurders gerund. “De laatste jaren met de andere opzet geeft meer aardige inspanning, vooral in de vorm van frequent vergaderen en aan oplossingen werken”, zegt voorzitter Gino De Landtsheer van CINI. “Wij zijn altijd op zoek naar meer geïnteresseerden met een ruime technische bagage op het gebied van isolatie die aan het handboek willen meewerken in de verschillende commissies. Stel dat je al jarenlang een probleem met isolatie ziet en je ei eens kwijt wilt, dan ontvangen wij je met open armen. Hoe meer input uit de industrie en van gebruikers binnenkomt, des te waardevoller wordt het boek.”