Selecteer Pagina

Achterblijver

door | 1 mrt, 2023

Geen steun voor ‘energieslurpers’. Het bericht in Het Financieele Dagblad onlangs dat energie-intensieve sectoren in Nederland niet hoeven te rekenen op compensatie voor de opgelopen gasprijzen, liet me even schrikken. De haven van Rotterdam staat immers vol met zulke energie-intensieve industrie, die – laten we dat niet vergeten – veelal basis- of grondstoffen maakt voor andere industrieën.

Tekst: Victor van der Chijs

[ihc-hide-content ihc_mb_type=”show” ihc_mb_who=”2,4″ ihc_mb_template=”3″ ]

Laat bedrijven eerst maar eens vergroenen en verduurzamen en zo hun afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verminderen, zo luidde de boodschap in het artikel. Volgens de redenering: een overheid die meebetaalt aan dure fossiele energie, dwarsboomt die verduurzaming alleen maar.

De krant baseerde zich op het traditionele nieuwjaarsartikel van de hoogste ambtenaar op het ministerie van Economische Zaken en Klimaat in het blad voor economen ESB. Benieuwd naar het volledige verhaal, heb ik dat artikel er maar eens op nagelezen.

Inderdaad pleit deze topambtenaar ervoor het beleid van de regering te richten op transformatie naar een duurzame economie. Compensatie voor hoge energieprijzen vindt zij daar niet in passen, want dat ontneemt bedrijven de prikkel om te vergroenen. Dat neemt niet weg, schrijft ze, dat er omstandigheden kunnen zijn waarin het noodzakelijk is dat de overheid wél bijspringt. Bijvoorbeeld als industrieën die belangrijk zijn voor de strategische autonomie dreigen te moeten sluiten. Tijdelijke steun moet dan kunnen.

Volgens mij valt er op deze analyse weinig af te dingen. Maar de politieke praktijk is weerbarstiger. Minister Adriaansens stelt in brieven aan de Tweede Kamer de situatie goed te monitoren. Maar monitoren is iets anders dan proactief beleid. Hoe beoordeel je welke sectoren wellicht steun behoeven als er geen heldere visie is op de toekomst van de industrie?  

Sowieso vraag ik mij af of zij niet al te laat is. Want ik zie het NU al met eigen ogen gebeuren: bedrijven in de haven van Rotterdam die besluiten om productie af te schalen of stop te zetten en te verplaatsen naar elders (lees: de VS, Azië) omdat energie daar goedkoper is. In plaats van productielocatie wordt Rotterdam zo steeds meer importlocatie.

Dat is om meerdere redenen slecht voor Nederland. Het raakt onze welvaart omdat we economisch een stap terugzetten. Het doet af aan de schaalvoordelen die Rotterdam altijd zo’n gunstige vestigingsplaats voor dit soort activiteiten maakten. Het betekent een verlies aan kennis die je juist moet inzetten om dit soort productieprocessen te verduurzamen. Het ondermijnt de strategische autonomie en vergroot de afhankelijkheid van andere landen.

Terwijl in de VS president Joe Biden met zijn Inflation Reduction Act de concurrentiepositie van Amerikaanse bedrijven verbetert en in Europa de regeringen van Duitsland en Frankrijk met steunpakketten van miljarden hun industrie overeind houden, blijft Nederland achter. Als het geen onverschilligheid is, of lichtzinnigheid, wat is het dan?

Natuurlijk, het is niet alles kommer en kwel in Nederland. Zeker in Rotterdam heeft een groot aantal bedrijven zich al lang gecommitteerd aan de omslag naar een fossielvrije industrie. Niet alleen door daar kennis en energie in te steken, maar ook door er daadwerkelijk veel geld in te investeren en grote risico’s te nemen. Ik zou wensen dat de minister dat onderkent en meer actie onderneemt. De verduurzaming van de belangrijke en vaak cruciale energie-intensieve industrie verdient een duidelijk perspectief.

[/et_bloom_locked]

Nieuwsbrief

Wekelijks het laatste Rotterdamse industrienieuws direct in je inbox? Meld je dan nu aan en blijf zo op de hoogte!

Bedankt voor het aanmelden. Veel leesplezier!