- Nieuws
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Magazine
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Kiosk
- Columns
- Bedrijveninfo
- Adverteren
Select Page
Europese tankopslagbedrijven spelen een sleutelrol in de energietransitie. Ook dragen ze bij aan de leveringszekerheid van energie, zeggen Ravi Bhatiani (FETSA) en Willem-Henk Streekstra (VOTOB). In Europoort Kringen vertellen zij over de gevolgen van crises, het effect van (Europees) beleid en de verschuiving van opslag naar productie.
Je bent executive director bij de Federation of European Tank Storage Associations (FETSA). Wat is dat voor een organisatie?
Ravi Bhatiani: “Wij vertegenwoordigen de belangen van de tankopslagsector voor vloeibare stoffen bij onder meer de Europese Commissie, het Europees parlement, het Internationaal Energieagentschap en sinds kort werken we ook meer samen met NAVO. Wij hebben nationale brancheorganisaties als lid, zoals de Vereniging van Nederlandse Tankopslagbedrijven (VOTOB). Samen zijn deze goed voor het nodige economische gewicht. Wij vertegenwoordigen een totale opslagcapaciteit van 120 miljoen kubieke meter en meer dan 750 tankopslagterminals. FETSA vervult vier rollen. Ten eerste lobbyen wij, waarmee wij ervoor zorgen dat op internationaal niveau de belangen van de industrie worden gehoord en begrepen. Ten tweede zijn wij een denktank en doen wij onderzoek naar de sector op de lange termijn. Onlangs hebben wij bijvoorbeeld hiervoor samengewerkt met The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS), waar wij een vooruitblik richting 2030 en 2050 hebben opgesteld. Als derde zijn wij een networking hub: wij organiseren bijvoorbeeld conferenties. Ten vierde wisselen wij best practices uit, over bijvoorbeeld de inzet van drones of het omgaan met sancties.”
Is Nederland een belangrijke speler op het gebied van tankopslag in Europa?
Bhatiani: “Ja. samen met Frankrijk beschikt Nederland over de meeste opslagcapaciteit in Europa.”
Willem-Henk Streekstra: “Nederland is vooral gericht op handel en heeft een intensieve verbinding met de industrie. Frankrijk daarentegen is sterk gericht op binnenlandse distributie.”
Welk belang hecht je aan het werk van FETSA?
Streekstra: “Wat veel mensen niet weten – ook niet in de haven – is dat in Brussel de voorwaarden voor onze sector worden gesteld. Ik durf te stellen dat 80 procent van de regels voor tankopslagbedrijven uit Brussel komt. Al 35 jaar – ja, zo lang zit ik al in dit vak – waarschuw ik dat wij ons daar bewust van moeten zijn. Aan de hand van wet- en regelgeving kun je ontwikkelingen in de markt zoveel jaar later voor een deel voorspellen, denk bijvoorbeeld aan de RED-verplichting en de opslag van SAF. Deze business is puur Europa-gedreven. FETSA speelt in de voorbereiding van het Europese beleid een heel belangrijke rol. Ravi heeft zitting in allerlei commissies, adviseert en beantwoordt vragen. Neem bijvoorbeeld de Green Deal. Energiemoleculen vormen een essentieel onderdeel in de energietransitie, waarmee tankopslag in beeld komt.”
Bhatiani waarschuwt tegen mogelijke afzwakking van het klimaatbeleid de komende tijd: “Het is een groot misverstand dat hoe dichter we op de Europese verkiezingen komen [deze vinden in juni dit jaar plaats, red.], EU-politici meer anti-klimaat of anti-Green Deal zouden zijn. Dat is eenvoudigweg niet zo. Onlangs nog heeft klimaatcommissaris Wopke Hoekstra de nieuwe klimaatdoelen voor 2040 gepresenteerd. Daarin wordt een emissiereductie van 90 procent beoogd, wat veel meer is dan de 55 procent reductie voor 2030.”
Wat voor beeld hebben Europese beleidsmakers en politici van de tankopslagsector?
Bhatiani: “Ik bekleed deze functie sinds ongeveer zes jaar. De eerste keer dat ik actief werd benaderd, was tijdens de coronapandemie, toen de olieprijs negatief uitviel. Mij werd gevraagd wat tankopslag is en waarom het nodig is. Na de Russische invasie in Oekraïne vond het omgekeerde plaats: tankopslag werd als kritische infrastructuur beschouwd voor strategische en seizoensopslag. Daarmee kwamen wij in beeld bij Europese beleidsmakers en dat zijn wij sindsdien ook gebleven.”
Streekstra: “Na de energiecrisis in de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn wij ons er bewust van geworden dat er meer vlees op de botten nodig is om onze energiezekerheid te waarborgen. Daarop ontwikkelde de tankopslagsector zich sterk. Als er geen crisis is, is men zich niet bewust van de noodzaak van tankopslag. Maar tijdens crises word ik vaak gebeld door media; zo ben ik bijvoorbeeld te gast geweest bij Nieuwsuur. Het probleem vandaag is dat politici veel op de korte termijn zijn gericht. Het ontbreekt hen aan een langetermijnvisie op de industrie, die juist zo noodzakelijk is voor alle beleidsdoelen die men zelf nastreeft, zoals energiezekerheid, minder afhankelijkheid van import en ambitieuze klimaatdoelen. Ons ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft de afgelopen jaren er een neoliberale visie op de energiemarkt op na gehouden. Tot voor kort was er daarom geen kennis over de oliemarkt, wat bleek bij de crisis in Oekraïne. Op het hele ministerie was er maar één, oudere, werknemer die er verstand van had. Sindsdien is dat aangevuld en zijn er meerdere specialisten. De neoliberale zienswijze is er sinds ‘paars’, toen we dachten dat er eeuwig vrede in Europa zou zijn en de markt het wel regelde. Poetin heeft onze droom wreed verstoord, zo is gebleken. Als gevolg hiervan neigt de politiek ernaar meer grip op de energiesector te hebben. Ze zien het in toenemende mate als kritisch vanwege de behoefte aan leveringszekerheid. De import van ammoniak is bijvoorbeeld onderdeel gemaakt van het aardgasbeleid. Deze regulering kan flink verstorend kan uitpakken voor de ontwikkeling van nieuwe energiemarkten. Met de opkomst van politieke partijen als de BBB en NSC klinkt een meer nationalistische toon. Ik verwacht dat er meer steun zal zijn voor dergelijke nieuwe ontwikkelingen.”
Herken jij dit in Europa?
Bhatiani: “Jazeker, vijf jaar geleden gaf de Europese Commissie de hoogste prioriteit aan het adresseren van de klimaatcrisis. Nu wordt aan twee andere zaken eenzelfde prioriteit gegeven: de betaalbaarheid van energie voor zowel burgers als industriële bedrijven en energiezekerheid. De tankopslagsector past daar naadloos in en biedt antwoord op het volgende trilemma. De sector kan de energietransitie faciliteren door kritische infrastructuur aan te passen voor nieuwe vloeibare stoffen. Ook kan zij bijdragen aan de betaalbaarheid van energie en prijsvolatiliteit door het gebruik van opslag als buffer. Ten derde draagt zij bij aan de energiezekerheid door de strategische opslag van bestaande en toekomstige energiedragers. Hoe de toekomst er ook uit komt te zien, zij zal een vloeibare component krijgen. Als de afhankelijkheid van olie en gas verschuift naar een afhankelijkheid van minerale stoffen, dan kunnen tankopslagbedrijven en drogebulkterminals hun expertise inbrengen voor het opslaan van deze producten.”
In hoeverre bereiden tankopslagbedrijven in Europa zich voor op toekomstige veranderingen?
Bhatiani: “Bedrijven investeren in de toekomstige opslag van producten. Daarbij kijken zij vooral naar aanpalende markten, zoals de offshore opslag van CO2 en het voortbouwen op bestaande expertise, zoals de import van ammoniak. Ook investeren ze in vloeibare brandstoffen als bio- en synthetische brandstoffen. Interessant is dat hun verdienmodellen wijzigen: opslagterminals gaan deels ook aan productie doen. Bijvoorbeeld van synthetische brandstoffen en ook gaan krakers bij terminals ammoniak omzetten in waterstof.”
Streekstra: “Je ziet dat tankopslagbedrijven joint ventures aangaan met partijen die ammoniak naar waterstof kunnen kraken. Of zij stappen in de productie van pyrolyse-olie uit plastic afval. Daarbij blijft men niet in de boardroom zitten, directeuren gaan samen met de koning naar landen als Marokko of Namibië voor het opzetten van ammoniakketens, of men bezoekt actief klanten in Duitsland. Het komt erop neer dat traditionele tankopslagbedrijven up- en downstream bewegen. Men kijkt bijvoorbeeld naar de productie van duurzame vliegtuigbrandstof uit gebruikt frituurvet. Het is zeker dat de tankopslagsector er over twintig jaar heel anders uit zal zien.”
Bhatiani: “De tankopslagsector wordt als kritisch beschouwd voor alle logistieke ketens in Europa, zeker in de huidige geopolitieke situatie. Soms onderschatten tankopslagbedrijven hun eigen positie in het licht van het nationaal en Europese belang. Door het zojuist door mij geschetste trilemma wordt de sector als belangrijk gezien.”
Streekstra: “Tankopslagbedrijven zijn zich ervan bewust dat de sector gaat veranderen. Het is van groot belang dat er in de industrie nauw wordt samengewerkt en er meer aandacht aan Europees en Nederlands beleid wordt geschonken. Ik roep bedrijven op betrokken te zijn bij hun brancheorganisatie. Wees een actief lid. Kijk naar de wereld om ons heen die verandert en mogelijkheden biedt.”
De Federation of European Tank Storage Associations (FETSA) kent verschillende nationale brancheorganisaties voor tankopslagbedrijven als lid. Daarnaast heeft de Europese organisatie nog andere leden, of eigenlijk partners. Dit zijn contractors of subcontractors die bijvoorbeeld infrastructuur voor opslagterminals aanleggen. “Wij hebben ongeveer 25 partners. Via FETSA hebben zij toegang tot onze bijeenkomsten en de kennis die wij over Europese wet- en regelgeving in huis hebben. Bij VOTOB is een dergelijk lidmaatschap niet mogelijk; daar kunnen alleen tankopslagbedrijven lid worden”, zegt Ravi Bhatiani van FETSA.