- Nieuws
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Magazine
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Kiosk
- Columns
- Bedrijveninfo
- Adverteren
Select Page
Voor het laatst presenteerde ceo Allard Castelein vorige maand de jaarresultaten van het Havenbedrijf Rotterdam. Volgens de in juni vertrekkende topman was 2022 zowel ‘gemiddeld’ – de totale overslag veranderde niet of nauwelijks – als ‘bijzonder’. Met dit laatste doelde hij op de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, waardoor de resultaten van vrijwel alle segmenten flink zijn opgeschud.
[ihc-hide-content ihc_mb_type=”show” ihc_mb_who=”2,4″ ihc_mb_template=”3″ ]
Ook op de presentatie van de jaarcijfers een jaar geleden – in februari 2022 – drukte de Russische inval in Oekraïne zijn stempel, want die vond in de vroege ochtend plaats, vlak voordat de directieleden van het Havenbedrijf Rotterdam het verzamelde journaille zouden toespreken. Precies een jaar later, in februari 2023, toonde Allard Castelein aan de hand van de resultaten van het havenbedrijf wat de gevolgen van de Russische agressie aan de oostgrenzen van de EU waren. Op het oog leken die gering, want de totale overslag van goederen was in 2022 vrijwel gelijk (-0,3 procent) aan die van 2021. De totale overslag in 2022 bedroeg 467,4 miljoen ton. Maar onder de oppervlakte speelt er meer. Het havenbedrijf onderscheidt dertien segmenten, waarvan er zeven op en zes neer bewogen. “Dat terwijl normaal gesproken de meerderheid van de segmenten een bepaalde richting op wijzen”, aldus Castelein.
Zo nam het segment droog massagoed met 1,7 procent toe tot 80,1 miljoen ton, maar hier binnen waren er sterke bewegingen. Door het wegvallen van de graanexport uit Oekraïne nam de hoeveelheid overgeslagen agribulk met 6,1 procent af. Ook zorgden hoge energiekosten voor het minder verwerken van agribulk. De Duitse staalindustrie had hier ook last van, waardoor er 15,5 procent minder ijzererts in de haven werd aangevoerd. De aanvoer van kolen steeg daarentegen met 17,9 procent, wat te verklaren valt door de in verhouding lage prijs hiervan in vergelijking met aardgas. Ook verminderen kolen de afhankelijkheid van Russisch aardgas. De overslag van overig droog massagoed steeg met 14,2 procent. Goederen die voorheen in containers werden verscheept, werden door de hoge prijzen van containers daarom op deze manier naar Rotterdam.
Binnen nat massagoed – dat met 4,0 procent toenam tot 212,8 miljoen ton – springt de overslag van LNG er in positieve zin uit. LNG kende een toename van 63,9 procent. De vraag hiernaar nam toe omdat het een alternatief is voor aardgas dat per pijpleiding vanuit Rusland naar Europa kwam. Bijna eenderde van alle LNG was afkomstig uit de VS. De overslag van ruwe olie groeide met 5,9 procent. Het havenbedrijf heeft twee verklaringen voor deze toename. Zo ging het aan het begin van het jaar om veel Russische olie, die naar vooral India werd verscheept. De tweede verklaring is dat de raffinaderijen in Rotterdam veel ruwe olie verwerkten. Raffinaderijen in Noordwest-Europa schakelden over op niet-Russische olie, afkomstig uit landen als Irak, Saoedi-Arabië, Angola, Nigeria en Noorwegen. Omdat deze olie een langer traject moet afleggen, nam het aantal mammoettankers toe van 27 in 2021 naar 156 in 2022. De overslag van minerale oliën daalde met 10,8 procent omdat er als gevolg van de sancties tegen Rusland geen stookolie meer komt. De hoeveelheid van energieproducten uit Rusland is het afgelopen jaar sterk afgenomen. De import van kolen is tot nul gereduceerd, maar LNG arriveert nog altijd – weliswaar in beperktere mate – in Rotterdam omdat dit niet onder de sancties valt.
In aantallen TEU nam de overslag van containers sterker af (-5,5 procent) dan in tonnen (-9,6 procent). Dat verschil komt doordat er vooral in de eerste negen maanden van 2022 veel volle containers uit Azië naar hier kwamen, terwijl de export daalde en veel lege containers retour gingen. Het wegvallen van het containervervoer van en naar Rusland is de belangrijkste verklaring voor het dalen van de containeroverslag. Voor de oorlog in Oekraïne was meer dan 8 procent in TEU van het Rotterdamse containerverkeer aan Rusland gerelateerd. Het marktaandeel van Rotterdam in dit vaargebied was 40 procent. De hoge inflatie in combinatie met een verminderde consumptie zijn een aanvullende verklaring voor de verminderde containeroverslag. Het roll-on roll-off-verkeer steeg vorig jaar met 13,5 procent.
In financieel opzicht draaide het Havenbedrijf Rotterdam een prima jaar. De omzet steeg met 6,9 procent tot 825,7 miljoen euro. Aan de ene kant namen de opbrengsten uit de verhuur van terreinen met 6 procent toe door nieuwe uitgiftes en het aflopen van kortingen. Daarnaast stegen de inkomsten uit havengelden met 8,8 procent, wat volgens cfo Vivienne de Leeuw valt te verklaren door wijzigingen in de ‘volumemix’. In totaal investeerde het havenbedrijf 257 miljoen euro in de haven. “Het havenbedrijf is een investeringsmachine”, aldus De Leeuw. “Onze gezonde financiële positie is van wezenlijk belang om de komende tijd te kunnen blijven investeren in de traditionele hardware, zoals kademuren en steigers, maar met name ook in infrastructuur voor de energietransitie. Daarnaast gaan we door met investeren in digitalisering en innovatie. Door een haven met infrastructuur van wereldklasse te blijven, zorgen we dat dit een aantrekkelijke locatie blijft voor bedrijven om te investeren in de transitie.”
Een punt van zorg voor het havenbedrijf is het stikstofdossier. Vier jaar na de vernietiging van de PAS door de Raad van State is nog steeds niet duidelijk hoe we deze impasse achter ons kunnen laten. “De Rotterdamse industrie past consequent de best beschikbare techniek toe, waardoor de totale stikstof-emissies de laatste vijftien jaar al met zestig procent afnamen. Mede daardoor is de Rotterdamse industrie verantwoordelijk voor minder dan 1 procent van de stikstofdepositie in de Nederlandse natuur. Ze kan dus maar beperkt bijdragen aan behoud en verbetering van die natuur. Tegelijkertijd stoot de Rotterdamse industrie ongeveer 14 procent van de Nederlandse CO2 uit en speelt zij een grote rol in het realiseren van de klimaatdoelstellingen. Wil de industrie duurzaamheidsprojecten kunnen realiseren dan heeft ze wel enige stikstofruimte nodig, bijvoorbeeld tijdens de bouw”, aldus Castelein. Dat de duurzaamheidsplannen van bedrijven aan tikken, toont een rekensom die de ceo laat zien. Wanneer alle lopende projecten op het gebied van duurzaamheid worden opgeteld, kan een CO2-reductie van 29,5 miljoen ton worden bereikt. “Dat is vergelijkbaar met meer dan veertig procent van de nationale doelstelling.”
Ongewild staat de in juni vertrekkende ceo Allard Castelein van het Havenbedrijf Rotterdam in de spotlights. De zoektocht naar zijn opvolger is op een laag pitje komen te staan vanwege een discussie in het Rotterdamse B&W (aangezwengeld door de twee Leefbaar Rotterdam-wethouders Robert Simons en Maarten Struijvenberg) over het salaris dat een directeur van het havenbedrijf zou mogen verdienen. Op de vraag of hij eventueel bereid is om langer aan te blijven, antwoordt Castelein ontkennend. “Dat is niet mijn intentie. Of ik het uitsluit? Ja. Ik hoop dat ten spoedigste een oplossing hiervoor wordt gevonden.”
[/et_bloom_locked]