- Nieuws
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Magazine
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Kiosk
- Columns
- Bedrijveninfo
- Adverteren
Select Page
Het Fieldlab Industriële Elektrificatie ondersteunt bedrijven bij vernieuwende elektrificatieprocessen. In Europoort Kringen spreken Alice Krekt (Deltalinqs) en Peter van Hooft (Fieldlab Industriële Elektrificatie) over de diensten van het fieldlab, de realisatie van een pilothal en ze hebben ieder een oproep.
[ihc-hide-content ihc_mb_type=”show” ihc_mb_who=”2,4″ ihc_mb_template=”3″ ]
Sinds oktober vorig jaar staat het Fieldlab Industriële Elektrificatie (FLIE) onder leiding van Peter van Hooft. Hij is vanuit TNO gedetacheerd bij FLIE, dat een samenwerkingsverband is van de vijf ‘founding partners’ TNO, FME, Deltalinqs, InnovationQuarter en het Havenbedrijf Rotterdam [zie ook het kader, red.]. Na een periode van vijf jaar voor TNO in Singapore te hebben gewerkt, zegt Van Hooft blij te zijn weer in Nederland te zijn ‘geland’. Het fieldlab dat hij leidt, is twee jaar geleden opgericht. “Het doel van FLIE is om een versnelling te helpen realiseren van de elektrificatie van het havenindustrieel complex”, legt hij uit. Dat doet het met drie diensten: het verrichten van onderzoek en advies, een pilothal voor het valideren van nieuwe technologieën en het bieden van support bij de implementatie van technologieën bij een plant.
De pilothal is hét unieke kenmerk in de dienstverlening, schetst hij. “Deze is uitgerust met nieuwe apparaten voor het valideren van Power-to-X-technieken op industrieel relevante schaal. Voor een start-up of scale-up is het prijzig om dit zelf te bekostigen. Industriële eindgebruikers op hun beurt willen zo min mogelijk downtime hebben. In de pilothal kunnen deze partijen op een veilige manier, buiten het eigen terrein testen of iets werkt. Zo brengen we deze twee werelden in het fieldlab samen.” Volgens de planning had de pilothal al up and running moeten zijn, maar een aantal zaken hebben voor vertraging gezorgd. Van Hooft: “Het zijn unieke systemen, die een aanlooptijd vergen. Het meest eenvoudige systeem van de pilothal, een heteluchtgenerator, stond lange tijd nog bij de leverancier omdat de chip voor de aansturing nog moest worden geleverd. Inmiddels is dit systeem ontvangen en operationeel. Zo zie je maar dat ook wij last hebben van vertragingen in de chipketen. Een aantal systemen is geleverd, een aantal is nog in productie. Zo hebben we een 50 kW electrolyser en ook een systeem dat elektrochemisch CO2-gas kan omzetten in carbon feedstock zoals mierenzuur. In januari komt de stoomgenerator binnen, en in de tweede helft van dit jaar verwachten wij de resterende systemen.”
De ontvangen apparatuur voor de pilothal staat nu op verschillende, tijdelijke plekken in Nederland. Bedrijven kunnen er al validatietesten uitvoeren, zegt Alice Krekt, voorzitter van de stuurgroep van het fieldlab en programmadirecteur van het Deltalinqs Climate Program. “Maar het is de bedoeling dat de apparatuur op één centrale plek in de pilothal komt te staan.” Van Hooft ziet het als een urgente taak om een locatie voor de pilothal te vinden. De kans is volgens hem groot dat die wordt gevonden op het terrein van een fabriek in de Rotterdamse haven. “Maar we zijn ook in gesprek met Merwe-Vierhavens, wat mogelijkheden biedt nu het bestemmingsplan er is gewijzigd. Ik hoop dat we in het eerste kwartaal van dit jaar hierover duidelijkheid hebben en dat de pilothal in de tweede helft van 2023 operationeel zal zijn.”
Logischerwijs hebben bedrijven tot nu toe uitsluitend van de eerste dienst, onderzoek en advies, gebruikgemaakt. Volgens Van Hooft is het een laagdrempelige manier voor bedrijven om met FLIE kennis te maken. “De investering in dit type onderzoek is lager dan in validatie. Tot nu toe hebben we meer dan twintig deskresearch-projecten afgerond. Het is positief dat veel bedrijven daarna met ons in de validatiefase verder willen. Dat illustreert dat het motortje goed loopt.” De elektrificatietechnologieën die bij FLIE kunnen worden gevalideerd, zijn er niet op toegespitst om warmte te genereren. “Die technieken bestaan al, al kan voor hogetemperatuurprocessen nog wel veel gedaan worden. Maar je kunt zoveel meer met elektriciteit doen dan warmte opwekken”, verklaart Krekt. Van Hooft vult aan: “Je kunt er waterstof of synthetische grondstoffen van maken. Er wordt veel over gesproken, maar dit gebeurt nog niet op een industriële schaal. We moeten er een nieuwe sector voor opbouwen. In dit gebied moeten we de kennis die we hebben verder ontwikkelen. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met een electrolyser als je voor de stroomvoorziening overschakelt van het net naar een batterij? Daar zit immers een overschakeltijd tussen. Of wat is het effect van onzuivere CO2 op een katalysator? Dat soort zaken willen wij uitzoeken, in een veilige omgeving waar het niet zo erg is als een apparaat uitvalt.”
“Met electrolysers alleen komen we er niet. Deze leveren waterstof maar geen koolstofatomen. We hebben dus een andere koolstofbron nodig. Het besef dat we ook voor de koolstofeconomie nog stappen moeten zetten, is nog niet bij iedereen ingedaald. Met alle aandacht voor offshore windstroom en electrolysers op de Maasvlakte zou onterecht het beeld kunnen ontstaan dat de industriële transformatie goed op weg is”, signaleert Van Hooft. Krekt: “In de energie- en grondstoffentransitie hebben we te maken met een opeenstapeling van problemen. Er is niet genoeg groene stroom en ook is gebleken dat het elektriciteitsnet vol is. Wie extra capaciteit wil, staat tot 2027 op de wachtlijst bij TenneT. We zijn nog aan het analyseren of de soep daadwerkelijk zo heet gegeten wordt als die wordt opgediend, maar dit is natuurlijk wel schrijnend. Bedrijven willen wel elektrificeren, maar het kán eigenlijk niet eens. Ik roep overheden en netbeheerders op om op voorraad te bouwen. Nu blijkt dat we te laat zijn begonnen met de uitbreiding van het elektriciteitsnet. Daarbij komt nog het tekort aan mensen. Dit alles moet bedrijven er niet van weerhouden om met elektrificatie aan de slag te gaan.” Ook Van Hooft heeft nog een advies aan bedrijven: “De aanschaf van e-boilers is voor bedrijven een stap in het onbekende. Je ziet dat veelal voor overcapaciteit wordt gekozen. Hierdoor staan netbeheerders voor de uitdaging om capaciteit beschikbaar te stellen die eigenlijk niet nodig is. Laten we daarom samenwerken, waar mogelijk openheid van zaken bieden en zo sneller tot implementatie komen.” Krekt wijst in dit verband op het Data safehouse, waarin bedrijven en netbeheerders op veilige en vertrouwelijke wijze informatie kunnen delen.
“Dit najaar loopt de huidige programmaperiode van FLIE af, zegt Van Hooft. “De afgelopen twee jaar hebben we gezaaid en naamsbekendheid gecreëerd. De uitdagingen zijn zeker niet minder geworden. Ik zou in de nieuwe periode tot eind 2026 een FLIE 2.0 willen neerzetten, met een definitieve pilothal waarmee we bedrijven en onderwijsinstellingen kunnen bereiken.” Krekt zegt uit te kijken naar de ingebruikname van de pilothal. “Dan is er een plek waar we wat kunnen laten zien. Er is nog zoveel onbekendheid met elektrificatie. Natuurlijk, we kunnen al testen; dit komt op gang. Maar we kunnen ook mensen van buiten de haven naar de pilothal uitnodigen, dichtbij de eindgebruikers om daar de mogelijkheden en onmogelijkheden van elektrificatie te bespreken. Een pilothal hoort bij het innovatieklimaat hier. Zo bouw je aan een feitenbasis voor de energietransitie.”
Het Fieldlab Industriële Elektrificatie is een initiatief van Deltalinqs, FME, Port of Rotterdam, InnovationQuarter en TNO en is mede mogelijk gemaakt door de Europese EFRO-subsidie en de steun van de overheid, de provincie Zuid-Holland en gemeente Rotterdam. Directeur Peter van Hooft van het fieldlab is van plan om de komende tijd ‘nog meer’ bij industriële bedrijven op bezoek te gaan. Wie interesse in een ontmoeting heeft, kan contact met hem opnemen, zegt hij. “Geïnteresseerden kunnen contact leggen via onze website Flie.nl.”
[/et_bloom_locked]