- Nieuws
-
Uitgelicht
-
Uitgelicht
- Recent
-
- Magazine
-
Uitgelicht
-
Uitgelicht
- Recent
-
- Kiosk
- Columns
- Bedrijveninfo
- Adverteren
Selecteer Pagina
Michiel Breijs verruilde zijn baan als adjunct-directeur bij een basisschool voor die van manager bij het EIC Mainport Rotterdam. Als opvolger van Mary Dotsch moet hij het EIC verder gaan ontwikkelen, onder andere op digitaal gebied. “De nieuwe locatie op de Tweede Maasvlakte gaat ons veel meer mogelijkheden bieden.”
[ihc-hide-content ihc_mb_type=”show” ihc_mb_who=”2,4″ ihc_mb_template=”3″ ]
Je bent ruim twee maanden directeur bij EIC Mainport Rotterdam. Hoe bevalt het je tot dusver?
“In het begin is het echt een rollercoaster. Er komt veel op je af en je moet aan van alles denken. Dat was spannend, maar ook een heel leuke uitdaging. Ik weet nu dat ik een goede keuze heb gemaakt. Ik ben er blij mee.”
Wat waren je redenen om het onderwijs te verlaten en hier te beginnen?
“Ik ben Rotterdammer. Mijn moeder komt uit het onderwijs en mijn vader was een havenman. Vroeger voer hij voor Shell op de mammoettankers. Daarna is hij aan wal voor ECT gaan werken. Dankzij hem – en omdat ik tijdens vakanties in de haven heb gewerkt – heb ik het havenleven meegekregen. De haven zat al in mijn bloed, net als het onderwijs. Ik werkte als adjunct-directeur op de Minister Marga Klompéschool in Ommoord. De school stond er aanvankelijk slecht voor en wij kregen de opdracht om die weer tot bloei te brengen. Dat is gelukt. Vorige maand was de oktobertelling, waarbij het aantal leerlingen wordt geteld. Ik begreep dat er nu 214 kinderen op zitten. We zaten op 146 kinderen toen we begonnen. In vier jaar tijd hebben we dat weten goed te maken, nadat de aantallen in de jaren ervoor waren teruggelopen. Ook scoorde de school jarenlang onder de norm. Nu is alles boven het landelijk gemiddelde en is er ook boven de norm van de school gescoord. Ik zat daar dus prima. Alleen kwam ik op LinkedIn de vacature tegen voor manager van het EIC. Mijn vader is hier gids geweest, dus ik stuurde hem de vacature door. Hij antwoordde alleen: ‘Dat moet je doen.’ Nadat ik er met andere mensen over sprak, begon het te kriebelen en besloot ik de stoute schoenen aan te trekken en te solliciteren.”
Heb je in de eerste maanden al iets geleerd wat je nog niet wist?
“Ik leer elke dag bij. Bijvoorbeeld dat elk bedrijf in de haven wel met elkaar te maken heeft. Al die bedrijven zijn gewoon met elkaar verbonden en kunnen niet zonder elkaar. Een andere les was de grootte. Ik kende ECT en wat raffinaderijen, maar wordt er nu met de neus op gedrukt hoe ver de haven strekt. Een derde les die ik meeneem is dat de Rotterdammers niet of nauwelijks meer iets met de haven hebben. Ze weten dat het een havenstad is, maar daar houdt het ook een beetje mee op. Dat moeten we zien terug te halen.”
Je kwam in de nasleep van coronacrisis binnen. Hoe heeft die het EIC geraakt?
“Toen ik binnenkwam, mochten we net weer beginnen. Het EIC wordt gezien als een doorstroomgelegenheid en valt onder de musea. De activiteiten hebben daardoor een tijd stilgelegen. Dat heeft wel pijn gedaan. De tentoonstelling is in die periode goed bijgehouden; daar hebben we ook de tijd voor gehad. Je merkt dat sommige gidsen er nu wel weer in moeten komen. Sommigen zijn hier gewoon anderhalf jaar niet meer geweest. Ik herinner dat van vroeger als je na de zomervakantie weer voor de klas moest. Dan neem je een bepaalde spanning mee. Voor een gids is dat niet anders. Je krijgt een groep voor je en moet je programma draaien.”
Wat voor effect had de coronacrisis op de bezoekersaantallen?
“De bezoeken hebben stilgelegen. Normaal gesproken krijgen we jaarlijks ongeveer 22.000 scholieren over de vloer, maar tijdens de crisis lag dat een stuk lager.”
In andere sectoren zie je dat mensen ook na de coronacrisis nog blijven thuiswerken of op afstand met elkaar overleggen. Hoe zit dat met jullie? Zijn er nog coronamaatregelen die jullie zijn blijven gebruiken?
“Zeker, mijn voorganger Mary Dotsch was tijdens de crisis al begonnen om de haven meer naar de jongeren toe te brengen. Er is gewerkt aan filmpjes, apps en spelletjes. Dit zodat de haven zich ook in de klas kan laten zien. We moesten wel, want hier konden we niemand meer ontvangen. Ik heb als opdracht meegekregen om verder te digitaliseren en meer naar de kinderen toe te gaan. Daarmee gaan we verder op de weg die al eerder was ingeslagen.”
Zijn jullie ook op social media actief?
“Ja, en dat moet nog worden uitgebreid. We zitten op LinkedIn, Instagram, Facebook, dit alles gaan we steeds verder ontwikkelen. Al is Facebook voor jongeren natuurlijk een beetje achterhaald. We zitten aan TikTok te denken, al is het nog een beetje zoeken wat je daar speciaal gaat doen. Kinderen zijn onze doelgroep. Hen wil je informeren en enthousiasmeren over de haven. Maar wij richten ons ook op de leerkrachten, die over de haven moeten vertellen en hier met de leerlingen naartoe komen. Het mooiste is als je als derde slag ook de ouders mee kan nemen.”
Is de impact van een fysiek bezoek niet vele malen groter dan van een filmpje of een post op social media?
“Zeker, even verderop ligt nu de Thialf van Heerema aangemeerd. Als we straks daar naartoe zouden lopen, heeft dat veel meer impact dan wanneer je een video erover laat zien. Het mooie van video is wel dat je dingen van dichterbij kunt laten zien, waar je normaal gesproken niet bij in de buurt kan komen. Bijvoorbeeld bij Shell of AVR kan je niet zo eenvoudig de productieprocessen van nabij volgen. Dan is het mooi om er even te kunnen filmen als een ketel stilligt. Zo kun je wat extra’s laten zien. Film is een aanvulling op de ervaringen die kinderen in de haven opdoen.”
In hoeverre zijn scholieren anders dan twintig of dertig jaar geleden? Is hun aandacht niet vluchtiger geworden?
“Nee, hoor. Wel gaan de filmpjes sneller en zijn de spelletjes vlugger. Daarin moet je met je media meegaan. Het moet niet saai en langdradig worden. Het moet flitsend, vlot en daarin moet je je boodschap overbrengen, die nog altijd hetzelfde is in vergelijking met dertig jaar geleden. ”
Wat is volgens jou de grootste verdienste van jouw voorganger Mary Dotsch?
“Ze heeft veel contacten gelegd in de haven. Iedereen kent haar wel. Ze hoefde maar ergens binnen te lopen of mensen wisten al: daar is Mary. Ook heeft ze de lessen nieuw leven ingeblazen. Daar heeft ze echt een boost aan gegeven. Aan mij de taak om ze modern te houden of nog moderner en interactiever te maken.”
Dat sluit aan bij de wens van Ben Vree, voorzitter van de Raad van Bestuur, die verwacht dat je het EIC verder gaat doorontwikkelen. Waar moet je behalve de lessen en social media nog meer aan denken?
“Aan onze tentoonstelling gaan we niet veel veranderen. Dat zullen kleine aanpassingen aan de buitenkant zijn zodat het net even anders uitziet. We gaan hier geen enorme nieuwe dingen neerzetten. We moeten wel aantrekkelijk blijven tot in het voorjaar van 2024.”
Want dan gaan jullie naar de nieuwe locatie op de Tweede Maasvlakte. Wat biedt dat jullie meer aan mogelijkheden?
“Veel meer. Net had ik het over het drieslagmodel: de jongeren, leerkrachten en ouders. Deze laatste groep kan onze locatie in Rozenburg niet bezoeken. Maar daar kan het wel. Het bezoekerscentrum en restaurant zijn zeven dagen in de week geopend. Dus als kinderen daar met school zijn geweest, de lessen hebben gehad en de tentoonstelling hebben bezocht, kunnen ze later met hun ouders besluiten om na het uitwaaien op het strand ook even het Haven Experience Centre te bezoeken. Dan krijgen ze het nog een keer mee. Het is goed om die beleving te herhalen. Net als de Teletubbies altijd doen.”
Verwacht je dat jullie daar meer bezoekers gaan trekken?
“Ja, ik denk dat ons bereik zal vergroten. Wij draaien nu goed op de op de scholen, maar we hebben dan liefst drie verdiepingen tot onze beschikking. Dat is veel meer dan hier in Rozenburg. Bovendien zit je daar midden in de haven, al kun je hier de schepen ook voorbij zien varen. Maar daar is dat nog meer. We moeten ook niet vergeten dat kinderen uit moeilijkere wijken als Rotterdam-Zuid, Alexander en Rotterdam-West niet elke dag op het strand komen. Die zijn misschien maar een paar keer op het strand geweest. Waarom trek dat er niet gewoon bij? Ze ervaren die haven, maar ook het strand. Vroeger werd gezegd dat een bezoek aan het EIC geen uitje genoemd mocht worden. Maar wat herinner je je nog van je basisschool? Dat zijn de uitjes! Laat het alsjeblieft een uitje zijn. De bezoeken aan het EIC hebben een goede educatieve lading, zodat dat bij blijft.”
Wel is de Tweede Maasvlakte vanuit Rotterdam een stuk verder rijden dan naar Rozenburg.
“Natuurlijk hebben we daar aan gedacht. Er zijn verschillende onderzoeken naar gedaan. De grotere afstand moet geen problemen geven, wat de scholen ook hebben aangegeven. Ook voor mij wordt de afstand groter, al is begin 2024 de Blankenburgverbinding af die mijn reistijd zal verkorten.”
Jullie werken nu met ongeveer zestig bedrijven samen. Wil je dat aantal uitbreiden?
“Uitbreiden is altijd goed. We worden weer druk bezocht. Een nadeel van de coronacrisis is dat er bedrijven zijn die nog altijd hun deuren gesloten houden. Begrijpelijk, maar voor ons en de scholen is dat vervelend. Maar hoe meer bedrijven zich aansluiten, des te breder ons raakvlak met de haven wordt. Er staat een aantal bedrijven op de rol waarmee we willen samenwerken. Die moeten door de gidsen worden bezocht, er moeten plannen over worden geschreven en vervolgens kunnen we daarmee beginnen.”
Hoe trek je bedrijven over de streep?
“Samenwerking met het EIC is ook in hun eigen belang. Alleen al in de haven staan achtduizend vacatures open. Er zijn tekorten en je moet het zaadje vroeg leggen. Sommige kinderen worden met een helmpje op geboren, zeg ik wel eens. Die zitten voor in de bus en hebben vaders of moeders die in de haven werken. Dan heb je een middengroep die je moet overtuigen van de uitdagingen die hier liggen. Je moet ze uitleggen dat het niet alleen maar vies of zwaar werk is. De moderne kraanmachinist zit op kantoor met een bril op. Hij zou zijn werk in theorie zelfs vanuit huis kunnen doen, al gebeurt dat nu nog niet. Het is zo modern, er is zoveel ontwikkeling, die transitie gaat zo hard. De kinderen die tijdens dit gesprek hier rondlopen, komen over vijftien tot twintig jaar op de arbeidsmarkt. Dan is de Blankenburgverbinding al lang en breed af en bevindt de energietransitie zich in een volgende fase.”
Stel dat we naar augustus 2022 fast forwarden. Wat zou je dan in elk geval bewerkstelligd willen hebben?
“Ik zou de lessen nóg smeuïger willen maken, zodat het leuk voor de leerlingen is en we de leerkrachten ontzorgen. Natuurlijk verlangen we iets van de docenten, maar het zou mooi zijn dat ze na het geven van een les niet het gevoel hebben dat ze tijd hebben verloren. In een jaar tijd kunnen we 22.000 leerlingen de haven laten zien. Ik hoop dat we een aantal van hen weer terug zien bij een volgend bezoek aan onze nieuwe locatie op de Tweede Maasvlakte. Dit zodat ze weten wat je in de haven allemaal kunt doen. De meesten weten dat nog altijd niet.”
De in Rotterdam woonachtige Michiel Breijs volgde opleidingen aan het Grafisch Lyceum Rotterdam en de Thomas More Hogeschool. Van 2003 tot augustus 2021 werkte hij op verschillende scholen van de Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs (RVKO), aanvankelijk als leraar, later als adjunct-directeur. Deze zomer is hij bij het EIC Mainport Rotterdam Mary Dotsch als manager opgevolgd.
[/et_bloom_locked]