- Nieuws
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Magazine
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Kiosk
- Columns
- Bedrijveninfo
- Adverteren
Select Page
Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) zijn er in drie klassen. Met klasse 3 beschermingsmiddelen, die werkelijk levensreddend kunnen zijn, wordt in de praktijk niet altijd even zorgvuldig omgesprongen. Met Dirk van Blijswijk, manager Expertisecentrum, onderdeel van Mennens, gaan we op het onderwerp in.
Tekst: Mels Dees
Je bent manager van de trainingslocatie, het expertisecentrum dat onderdeel is van Mennens. Wat is het doel van de trainingen die jullie geven?
“Personeel dat op hoogte, diepte of in besloten ruimtes werkt, of dat daar reddingen moet uitvoeren, moet daarvoor getraind zijn. Die trainingen verzorgen we met vier trainers hier in Vlaardingen en op klantlocatie. Voor mensen die een dergelijke training al volgden verzorgen we ook de herhaaltrainingen.”
Volgens de Arbowet is het voorlichten en trainen van personeel dat op hoogte werkt verplicht.
“Zeker. De werkgever is verplicht in adequate scholing te voorzien. En dat is niet een toolbox of video-instructie. Niet voor niets staat in de gebruiksaanwijzing van dit materiaal dat de activiteit waarvoor je het gebruikt ‘van nature gevaarlijk is’. Als je deze middelen verkeerd gebruikt, leidt dat dus al snel tot blijvend letsel of erger.”
Wat kun je zeggen over de beleving van de cursisten?
“Voor hen is het vertrouwen in het materiaal vaak het grootste probleem. De (verbindings)middelen zijn voor hun gevoel vrij dun en dan is het zaak om niet alleen te vertellen hoe sterk het is, maar om dit ook in de praktijk te laten zien en te ervaren. Zo tonen we bijvoorbeeld dat een touw met een diameter van 10 millimeter zelfs op een enkele streng nog steeds statisch meer dan 100 kilo kan houden.”
Het beschermingsmateriaal is van groot belang.
“We kennen drie verschillende categorieën PBM. Bij categorie 1 gaat het onder meer over langere blootstelling aan water en eenvoudige schoonmaakmiddelen. Daar volstaan een zonnebril of tuinhandschoenen. Categorie 2 betreft werkzaamheden waarvoor een helm of veiligheidsschoenen vereist zijn. Categorie 3 is de hoogste beschermingsgraad. Die materialen moeten levens kunnen redden. Denk daarbij aan valbeveiliging. Het opvallende is dat categorie 1 en 2 altijd op de man worden afgegeven. Dat betekent: iedereen heeft, bijvoorbeeld, zijn eigen passende veiligheidsschoenen. Niemand hoeft de vieze schoenen van een collega te dragen. Bij categorie 3, dat je leven in geval van incidenten kan redden, gebeurt dat vaak niet.” (Lees verder onder de foto.)
Wat zie je dan in de praktijk?
“Dat een onderneming waarbij honderd man regelmatig op hoogte werken maar tien harnassen heeft. Terwijl de mensen wel eigen schoenen en handschoenen hebben. En daarnaast zie ik in de praktijk, en dat sluit aan op mijn vorige antwoord, dat veel bedrijven hun eigen mensen wel trainen, maar subcontractors vragen ze niet naar trainingscertificaten. Let wel: ook bij subcontractors is de eigenaar van de plant doorgaans verantwoordelijk voor de veiligheid.”
Bestaan er dan geen richtlijnen voor?
“Zeker wel. In artikel 8.1 lid 5 van het Arbobesluit staat dat een PBM in beginsel bestemd is voor gebruik door één persoon. Indien het door meerdere personen gebruikt wordt, dienen er doeltreffende maatregelen genomen te worden zodat gebruikers geen gezondheids- of hygiëneproblemen oplopen.”
Registreert men dat lokaal, in het bedrijf, of op de site van een instantie?
“Lokaal. Je moet bijhouden wie welke middelen ontvangt vanuit het centrale afgiftepunt, wat hij of zij ermee doet en wanneer het terugkomt. Daarbij is er een controle bij uitgifte en bij inname als het retour komt.”
Wordt dat getoetst?
“Nee, terwijl die registratie wel verplicht is. Ik weet uit ervaring dat er bedrijven zijn die met meerdere mensen een of twee harnassen met verbindingsmiddel gebruiken. Dat ligt dan ergens in een kast.”
Je had het over een jaarlijkse inspectie. Hoe verloopt die?
“Bij veel persoonlijke valbeveiliging bestaat dit uit een visuele inspectie door een competent persoon. Bij de complexere PBM moet de competente persoon ook door de producent zijn opgeleid, bijvoorbeeld als er een reddingsset is uitgegeven. Alleen dan weet je zeker dat er de juiste spare-parts worden gebruikt en dat de keurende partij, zoals Mennens, op de hoogte is van eventuele wijzigingen.”
Vertel eens wat meer over redden op hoogte.
“Stel dat een kraanmachinist onwel wordt op 40 meter hoogte. Dan moet je als bedrijf mensen hebben die in staat zijn die persoon te redden. Je kunt wel wachten tot de brandweer komt, maar dat kan even duren en de ladderwagen/hoogwerker is niet hoog genoeg. En een ambulancebroeder gaat echt niet naar boven. Volgens de Arbowet moet de werkgever medewerkers in dienst hebben die eerste hulp bij ongevallen kunnen verlenen. Bij werkzaamheden op hoogte kan dit betekenen dat men een slachtoffer moet laten zakken. Met simpele middelen en een jaarlijkse training is dat al te realiseren.”
Een simpel (Engelstalig) ABCDE-ezelsbruggetje geeft aan waar het bij PBM voor valbescherming in essentie om draait.
A staat daarbij voor ‘anchorpoint’, waaraan je de kabel bevestigt.
B geeft bodysupport aan (het harnas).
C het connecting device (de kabel die het harnas met het ankerpunt verbindt).
D betekent descend of afdeling. Zorg dat personeel getraind is te evacueren en/of redden vanaf hoogte.
E staat voor education. Zorg voor trainingen, dwing af dat alleen getraind personeel op de plant komt, ook als dit via subcontractors gaat. En herhaal de trainingen.