- Nieuws
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Magazine
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Kiosk
- Columns
- Bedrijveninfo
- Adverteren
Select Page
Al een aantal jaar geleden sloeg Koole Terminals de weg in naar de opslag van biobrandstoffen. Het bedrijf treft nu voorbereidingen voor de opslag van waterstofdragers en CO2. Tamme Mekkes vertelt hier meer over. “Wij zijn iets aan het maken wat nog niet bestaat.”
[ihc-hide-content ihc_mb_type=”show” ihc_mb_who=”2,4″ ihc_mb_template=”3″ ]
Je bent directeur business development bij Koole Terminals. Wat houdt jouw taak precies in?
“Ik ben verantwoordelijk voor alle groei-investeringen die we doen bij de terminals. Ik maak onderdeel uit van het directieteam binnen Koole. Mijn belangrijkste taak is groeien.”
Je bent ruim anderhalf jaar actief in deze functie. Wat spreekt je erin aan?
“De ondernemendheid van het bedrijf. Koole is de afgelopen jaren sterk gegroeid en wil dat de komende tijd ook sterk doorzetten. Het managementteam vind ik heel inspirerend. Ik proef een grote ambitie en we hebben veel ruimte om te groeien. Het belang van de tankopslagsector voor onze economie is groot en zal in de toekomst alleen maar groter worden. Klimaatverandering vraagt om opslag van nieuwe alternatieve energiedragers. We zullen over tien jaar veel minder minerale producten opslaan, maar daar komt heel wat voor terug. De toekomst zal complex zijn met alle biobrandstoffen en hernieuwbare brandstoffen zoals waterstof. Met de huidige tanks en infrastructuur kunnen we die vraag niet beantwoorden. We moeten daarvoor investeren en ombouwen. Dat is een heel gave operatie.”
Je ontvangt ons nu op de opslagterminal van Koole in de Botlek. In totaal hebben jullie er drie in Rotterdam, toch?
“In totaal hebben we elf terminals: twee in het Verenigd Koninkrijk, een in Polen en acht in Nederland. Drie staan er in Rotterdam, twee in Amsterdam en drie in Nijmegen. Onlangs hebben we bekendgemaakt dat we Alkion Terminals hebben overgenomen. Die overname zit nu in het juridische proces tot die formeel is afgehandeld. Voor het eind van het jaar komen er dan nog eens negen terminals bij, in Frankrijk, Spanje, Italië en Portugal. Daarmee krijgen we een nog sterkere internationale positie in Europa. Voor wat betreft de volumes en omzetten zal het zwaartepunt van onze activiteiten ook dan hier in Rotterdam liggen. Dit is gewoon waar het gebeurt.”
Wat slaan jullie nu in Rotterdam op?
“De oorsprong van Koole ligt in de plantaardige oliën. Nog steeds is dat een heel sterk punt van ons, want deze producten zullen de komende jaren nog bij ons zijn. Daarnaast zijn wij de grootste partij in de opslag van biobrandstoffen in de haven van Rotterdam. Van onze omzet is minder dan dertig procent toe te schrijven aan de opslag van minerale brandstoffen. Jaren geleden is al besloten om zwaar op biobrandstoffen in te zetten. We zijn dus al een heel eind op weg in de energietransitie. Op onze terminals in Rotterdam slaan wij plantaardige olie op, minerale brandstoffen – denk aan benzine en diesel -, bio-ethanol, biodiesel en chemicaliën in de hele breedte van het palet. Wat onze terminal in de Botlek bijzonder maakt, is de mini-raffinaderij die wij hier hebben staan. Wij kunnen hier producten fractioneren en destilleren. Zo maken wij bijvoorbeeld duurzame luchtvaartbrandstoffen. Het afgelopen jaar waren we een van de grootste producenten van Europa. Shell heeft grote investeringen in een biobrandstoffenfabriek aangekondigd en ook Neste is ermee bezig. Veel mensen weten niet dat wij al langere tijd SAF [sustainable aviation fuel, red.] produceren. Het is een interessante business voor ons, want het is zowel duurzaam als geïntegreerd met tankopslag.”
Jullie kondigden eind 2020 aan een uitbreiding in de Botlek te gaan doen voor de opslag van oliën en vetten. Hoe staat het daarmee?
“We zijn volop aan het bouwen aan de nieuwe terminal voor de opslag van plantaardige oliën. Dat loopt heel goed. De tanks staat er, het leidingwerk wordt nu gedaan en daarna zullen de elektrische aansluitingen worden gedaan. Het wordt een helemaal nieuwe, hooggeautomatiseerde terminal met 150.000 kubieke meter aan opslagcapaciteit. De tanks worden verwarmd, er zijn volledig gescheiden leidingsystemen en er komt een automatische belading voor trucks. Het wordt een state-of-the-art uitbreiding, die in de loop van volgend jaar klaar zal zijn.”
De tanks gaan jullie leasen aan Marvesa. Waarom exploiteren jullie niet alles zelf?
“Dit was een mooie kans om iets samen op te zetten met Marvesa, waar we al lang een goede relatie mee onderhouden. De faciliteiten zijn precies naar hun wensen en we voelen ons vereerd dat ze ons daarvoor hebben gekozen. Een deel van de terminal gaan wij overigens ook zelf exploiteren.”
Koole maakt gebruik van zonne-energie. Waar en hoe doen jullie dit?
“Ik ben niet alleen verantwoordelijk voor business development, maar ook voor verduurzaming in brede zin binnen Koole, waaronder de sociale en bestuurlijke aspecten. Het vergroenen van alle terminals heeft inderdaad onze aandacht. Wij zijn nu bezig om meer laadpalen aan te leggen omdat ons leasebeleid volledig groen is geworden. Ook willen wij zoveel mogelijk eigen elektriciteit opwekken. Daarvoor plaatsen wij waar mogelijk zonnepanelen. Deze projecten zijn allemaal gestart, waarmee wij stukje bij beetje vergroenen. De grootste klap die wij kunnen slaan is door van het gas af te gaan. Bij de terminals gebruiken wij nu gasketels voor het verwarmen van de tanks. Die gasketels moeten uiteindelijk weg. Wij zijn nu opties aan het uitwerken om dat mogelijk te maken. Dat zijn heel grote projecten; het gaat immers ook om heel grote terminals. Ik verwacht dat wij binnen acht jaar – en mogelijk sneller – de helft van onze CO2-uitstoot zullen hebben gereduceerd.”
Jullie collega’s van Vopak experimenteren met het plaatsen van zonnefolie op de daken van opslagtanks. Hebben jullie dat ook overwogen?
“Dat is een mooie optie. Toevallig hebben wij binnenkort een afspraak met met diezelfde leverancier om te bespreken of dit ook ons toepasbaar kan zijn. We zien wel wat beren op de weg het gebied van onderhoud en corrosie. Tankdaken zijn moeilijke locaties voor het opwekken van zonne-energie. Voorlopig richten wij ons op makkelijkere plekken.”
In samenwerking met het Noorse Horisont Energi gaan jullie blauwe ammoniak opslaan. Waarom blauw?
“Blauw of groen, de kleur doet er niet toe, We moeten energie hebben waar geen CO2 bij vrijkomt. Richting de toekomst hebben wij alles nodig. We kijken naar de import van waterstof via verschillende dragers. In het voorjaar hebben wij met een Japans conglomeraat een haalbaarheidsstudie afgerond naar de import van waterstof in de vorm van LOHC [Liquid Organic Hydrogen Carrier, red.]. Daaruit blijkt dat het goed mogelijk is om dat product in het buitenland te produceren en hier naartoe te brengen. Het mooie is dat het een tolueen-achtig product is dat in bestaande tanks kan worden opgeslagen. Maar er zijn meerdere routes, zoals de import van ammoniak als waterstofdrager of als brandstof. We bereiden de bouw voor van een ammoniak-opslagterminal voor meerdere klanten. Horisont zal een van de launching customers zijn.”
Wordt de terminal voor de opslag van ammoniak een vierde locatie van Koole in Rotterdam of breiden jullie een bestaande terminal uit?
“We zouden graag een nieuwe locatie willen, alleen wordt er vooralsnog geen ruimte vrijgegeven door het havenbedrijf. Wij zullen ammoniak daarom eerst op de Botlek-terminal gaan opslaan. Daarvoor zullen nieuwe, gekoelde en geïsoleerde tanks worden geplaatst. Deels ter vervanging, deels wordt dat nieuwbouw. Ik denk dat dit er over ongeveer vijf jaar zal staan en operationeel zal zijn.”
Is dat ook het moment dat de markt voldoende omvang zal hebben?
“Het is een kwestie van vraag en aanbod. De producent moet er klaar voor zijn, net als de klant en de terminals. Verder moet de infrastructuur er liggen. Daar ligt de grootste uitdaging: wanneer zijn er voldoende schepen en wanneer is een pijpleidingencorridor aangelegd tussen de Rotterdamse haven en de Duitse industrie? Al dat soort zaken moeten samenkomen. In grote consortia wordt daar hard aan gewerkt. E.ON, een van de aandeelhouders van Horisont Energi, zit daarbij aan tafel, net als het Havenbedrijf Rotterdam, dat een belangrijke coördinerende rol speelt. Je moet je realiseren: alles is nieuw, niets is er. De een is afhankelijk van de ander, dus je moet elkaar vertrouwen. Alleen dan lukt het. Wij zijn er natuurlijk niet als enige mee bezig. Wij kunnen geen monopolist zijn, want daarvoor zijn de volumes te omvangrijk. Ook al zouden we het willen, we kunnen het niet kwijt. De uitdaging is veel te groot. Iedereen, dus ook onze concurrenten, moet ermee aan de slag.”
Willen jullie in de opslag van waterstofdragers een leidende positie innemen?
“In de haven van Rotterdam zijn wij een van de grote initiatiefnemers, met een aantal launching customers van formaat. Het havenbedrijf ziet ons als een belangrijke koploper, niet alleen qua volume, maar ook omdat onze plannen al zo concreet zijn. Wij merken dat ook in de markt. Het zegt wel iets als je zulke grote partijen aan je kunt binden.”
Daarnaast beginnen jullie met de opslag van CO2, ook weer in samenwerking met Horisont Energi.
“Het hoort bij elkaar. In ons geval gaat het om dezelfde klanten – E.ON en Horisont, de afnemende en producerende kant – en dezelfde waardeketens. Nieuwe energie gaat Nederland in, maar we hebben ook nog veel koolstofgebaseerde energie waaruit CO2 kan worden afgevangen. Dat gaat het land weer uit. Horisont heeft recent in Noorwegen een CO2-afvangproject aangekondigd. Er is zelfs sprake van dat je er dezelfde schepen voor zou kunnen gebruiken. Ammoniak wordt hier naartoe vervoerd en de CO2 gaat in hetzelfde schip weer terug. Zo kun je die grote gas carriers heel efficiënt gebruiken. Hier zal daarvoor een tussenopslag moeten worden gemaakt. Het gaat om gasopslag in tanks, gekoeld en onder druk.”
Hoe is het om in zulke bewegende markten een rol te spelen?
“Wij zijn iets aan het maken wat niet bestaat. Nu zijn we bijvoorbeeld best ver in het tekenen van de opslagfaciliteiten voor ammoniak en CO2. Met elkaar zetten we in die keten steeds weer een stap vooruit. Ik vind dat best spannend. Soms denk ik: hoe gaan we het voor elkaar krijgen? Er zijn zoveel hobbels op de weg.”
Is geduld het belangrijkste wat van je wordt gevraagd?
“Nee, het gaat juist snel. Je moet goed snappen wat alle partijen nodig hebben zodat je zekerheid kunt bieden. Het gaat erom hoe je elkaar vasthoudt, hoe je de samenwerking in cement giet. Dat vergt veel denkwerk en overleg. Hoe ga je bijvoorbeeld DCMR vertellen wat je wilt terwijl je nog niets hebt getekend? Maar je moet wel weten of het ooit kan. Dat puzzeltje is heel complex.”
Heb je hier tot slot nog wat aan toe te voegen?
“We zien dermate veel perspectief in onze destillatiekolommen, dat we grote investeringen gaan doen in uitbreiding van de productie van nog meer duurzame vliegtuigbrandstof. We gaan de productie meer dan verdubbelen. Tevens willen wij hier afvalstoffen uit het spoelen van schepen gaan verwerken. Door de olie te splitsen van het water kunnen we gaan recyclen in plaats van de olie te verbranden. Dat kan heel goed met zo’n destillatiekolom. Dit is een nieuwe markt waar veel vraag naar is. Oliën worden steeds duurder, dus het is zonde die te verbranden. Dit gaat op korte termijn gebeuren. De afvalstoffen verwerken wij nu al. De uitbreiding voor de productie van duurzame luchtvaartbrandstof valt over circa twee jaar te verwachten.”
Tamme Mekkes studeerde technische natuurkunde en technische bedrijfskunde aan de Universiteit Twente. Hij werkte vijf jaar bij Attero, waarvan de laatste drie jaar als chief commercial officer (cco). Sinds begin vorig jaar is Mekkes bij Koole Terminals in dienst als business development director. Hij is verantwoordelijk voor de energie- en feedstocktransitie.
[/et_bloom_locked]