
Foto: Danny Cornelissen
De eerste bijvangst van slim onderhoud is een lager energieverbruik. Dat is interessant voor bedrijven die bijvoorbeeld hun gasverbruik willen elektrificeren, zegt Henk Akkermans, directeur van World Class Maintenance.
Het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NIPV) is deelnemer aan de komende editie van Maintenance NEXT. Akkermans vindt de deelname logisch en verwelkomt die ook, zegt hij. “Onderhoud is met zekerheid de meest onderschatte manier om te verduurzamen en misschien ook wel het meest effectief. Met elektrificatieprojecten ben je zomaar tien tot twintig jaar bezig. Dat terwijl je bestaande spullen door slim onderhoud wel meteen beter kunt gebruiken. Natuurlijk kun je op duurzame wijze iets nieuws bouwen, maar het gebruik van een asset beslaat een veel langere fase. Stel dat 95 procent van alle assets al bestaan, en je kunt die door goed onderhoud 10 tot 20 procent langer gebruiken. Dat heeft veel meer impact dan 5 procent aan nieuwe schone assets neer te zetten. Iedere brug die we niet hoeven te bouwen is 100 procent CO2-reductie. Dit aspect wordt onderschat. Als je assets slim onderhoudt, gaan deze niet alleen langer mee, maar vergroot je ook de uptime. Automobilisten hoeven minder om te rijden, plants hoeven minder voorraden aan te houden en er zijn minder haastreparatieklussen nodig.”
Ook in relatief jonge sectoren zit dat denken er nog niet zo in, merkt Akkermans. Neem offshore windturbines, waarvan de bladen relatief vaak stuk gaan. “Wij hebben de mensen niet om die te repareren en ook de dronetechnologie is nog niet zover. Wat nu gebeurt: er vaart een bootje naartoe, mensen klimmen aan een touwtje naar boven en smeren het turbineblad dicht.” Het komt erop neer dat bedrijven meer naar CAPEX kijken, terwijl de OPEX wel tot het tienvoudige kan oplopen. Beter is het iets meer aan de CAPEX te besteden, erkent Akkermans. Maar hij zegt ook: “Ik kan bijna boos worden als ik over CAPEX of OPEX hoor praten. Je kunt dan weliswaar mooi meepraten met financiële collega’s van andere afdelingen, waar moet je wel realiseren dat de totale kosten uit zowel CAPEX als OPEX bestaan. Het gebruik van dit soort financiële termen is schijnexpertise, waardoor geld wordt weggegooid.”
Henk Akkermans
De oorzaak voor deze onderschatting schuilt in de silovorming van afdelingen binnen bedrijven. Akkermans noemt deze silo’s ‘functionele kokers’, waarin afdelingen apart van elkaar werken. “Van boven ontbreekt het overzicht om daar gedetailleerd naar te kijken en de ene silo ziet het belang niet van de andere in. Het belang van maintenance voor de totale levensduur van een asset blijft onderbelicht. De echte wereld is één geheel, maar als de mens die in stukjes hakt, gaat het integrale perspectief verloren.” Dat terwijl slim onderhoud volgens Akkermans gelijk staat aan duurzaam onderhoud. ‘Smart’, ofwel de slimheid, zit hem in de lokale intelligentie die sensoren objecten geven. “De eerste bijvangst van sensoriek is meestal een daling in het energieverbruik van wel tot twintig procent. Slim onderhoud is effectiever, er zijn minder mensen nodig, je vermindert de downtime en de emissies.” Maar ook dan komt het gevaar van silovorming om de hoek kijken, waarschuwt Akkermans. “De onderhoudsafdeling kan zien dat het energieverbruik van een pomp veel te hoog is, maar doet daar niets aan omdat dat het werk van een andere afdeling is. Het gevolg is dat de pomp door blijft draaien tot die stuk is, waarna die wordt gerepareerd.”
Pas sinds de kosten van energie zo sterk zijn gestegen, hebben industriële bedrijven aandacht voor een energiebeheerssysteem, is de ervaring van Akkermans. “Je kunt zo uitrekenen hoe snel je de investering in een lekkende condenspot hebt terugverdiend. Vaak is dat binnen een paar jaar. Toch doet men dit vaak niet.” Hij benadrukt dat maintenance-, utility- en productiemanagers samen dezelfde doelen moeten nastreven. “Hiermee valt een wereld te winnen. Slim onderhoud is echt een noodzaak. Als je hiermee je gasverbruik naar misschien wel een niveau van 70 procent terugbrengt, hoef je vervolgens ook minder te elektrificeren.” Akkermans haalt ter inspiratie tot slot het voorbeeld aan van Apollo 13, de bemande missie naar de maan die bijna mis liep. “Er bleek veel te weinig stroom te zijn voor de accu’s. Niemand had daar bij het ontwerp op gelet, maar gelukkig vond men een creatieve oplossing om het energieverbruik te verminderen. Diezelfde creativiteit moeten wij nu aan de dag leggen voor het onderhoud.”
Standnummer Maintenance NEXT: 5.204
Op de vraag in hoeverre het onderhoud in Nederland al is verduurzaamd, geeft Henk Akkermans een antwoord dat aan duidelijkheid niets te wensen overlaat: “Nee, voor geen meter. De hands-on-tool-time bedraagt nog altijd tussen de 20 en 30 procent. Veel tijd gaat op aan wachten, op en neer rijden, wachten op tekeningen of papieren velletjes. Deze ineffectiviteit in het onderhoud komt doordat er niet wordt gedigitaliseerd. Dat ligt niet aan de technologie, maar doordat er niet wordt samengewerkt.”