- Nieuws
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Magazine
-
Featured
-
Featured
- Recent
-
- Kiosk
- Columns
- Bedrijveninfo
- Adverteren
Select Page
Veilig werken is een basisvoorwaarde in iedere fabriek, laat staan in fabrieken met explosiegevaarlijke processen. Maar hoe veilig is veilig genoeg? Lange tijd bleef dit een grijs gebied, voor interpretatie vatbaar. Nu wordt het meetbaarder en duidelijker.
Tekst: Kim de Booij
Bij het bepalen van afstanden van ATEX-zones wordt bij veiligheidsadviesbureaus, naast de wens om zones zo klein mogelijk te houden, tegenwoordig ook regelmatig de vraag gesteld wat de minimale veilige afstanden moeten zijn. “Wij krijgen hem vaak bij nieuwbouw en aanpassingen van fabrieken, waaronder ook waterstoffabrieken”, aldus Jeroen van der Prijt, consultant technical safety bij Bilfinger Engineering. “Men wil dan vaak weten wat de minimale afstand van een explosiegevaarlijke installatie is tot het operatorgebouw of het hek. Dit is een andere afstand dan is bepaald bij een zonering.”
Dergelijke zaken onderzoekt Bilfinger Engineering, te beginnen met een OBRA-studie. “OBRA staat voor Occupied Buildings Risk Assessment. Hieruit komt bijvoorbeeld dat de afstand tot zo’n gebouw minimaal 200 meter moet zijn. Maar niet overal heb je de ruimte om genoeg afstand aan te houden, dus moet je het gebouw gaan verstevigen. Dergelijke zaken komen uit de OBRA-studie; op basis daarvan kun je effectafstanden bepalen en je plant lay-out optimaliseren.”
Klinkt eenvoudig, net als de drietrapsraket voor explosieveiligheid: proberen te zorgen voor een niet-explosieve atmosfeer, of als dat niet lukt een situatie creëren waarin geen ontsteking kan plaatsvinden en als dat niet lukt, zorgen dat er geen mensen aanwezig zijn óf dat ze goed beschermd worden. Het venijn zit hem in de staart: hoe bepaal je wanneer een scenario werkelijk veilig genoeg is?
“Daar voeren we een Ex-Lopa analyse voor uit”, aldus Van der Prijt. “Lopa staat voor Layers of Protection Analysis. Iedere vorm van bescherming vormt een beschermingslaag. Door ze allemaal in beeld te brengen, wordt duidelijk welke restrisico’s er nog overblijven. Bedrijven dienen samen met bevoegd gezag afspraken te maken welke risico’s wel of niet aanvaardbaar zijn.”
De grote uitdaging hierbij is echter altijd het kwantificeren van de risico’s: hoe weet je wanneer je aan die afspraken voldoet? “Een werkgroep van de normcommissie explosieveiligheid heeft daar nu een methode voor ontwikkeld”, vertelt Van der Prijt, die zelf deel uitmaakt van deze commissie. “Met deze methode ga je stap voor stap van scenario naar meetbaar geaccepteerd risico.”
De laatste stap is het bepalen en nemen van maatregelen. “Ook daarin ondersteunt Bilfinger”, vervolgt Hetty Chmielowska, business & account developer. “Veel mensen kennen Bilfinger van consultancy óf engineering óf projectmanagement, maar wij bieden het hele dienstenpakket aan. Bij ons profiteren klanten van één partij die ze volledig kan ontzorgen. Van haalbaarheidsstudies en vergunningsaanvragen tot en met de realisatie van een project.”
Haalbaarheidsstudies zijn bij ieder project van belang en zeker ook actueel in het uitwerken van waterstofprojecten. Chmielowska: “De valkuil is om te veel in detail te duiken. Wij hebben een methode ontwikkeld waarmee we vanuit een helicopterview de haalbaarheid van projecten kunnen beoordelen en zo relatief snel tot conclusies en adviezen kunnen komen. We kijken daarbij niet alleen naar de CAPEX, maar ook meteen naar de OPEX.”
Het advies van Bilfinger Engineering kost natuurlijk ook wat. “Maar dat verdien je bij de realisatie van het project al snel terug”, legt Van der Prijt uit. “Door te investeren in een goed doordacht ontwerp, borg je een soepele realisatie en een optimaal resultaat. Indien je minder zorgvuldig te werk gaat en je eenmaal aan het bouwen of al operationeel bent, kun je geen optimalisaties meer doorvoeren of gaan ze met enorme kosten gepaard.”
Dat Bilfinger Engineering in een goed doordracht ontwerp kan voorzien, heeft te maken met hun multidisciplinaire organisatie. Chmielowska: “Onze consultants staan in nauw contact met de engineers in onze organisatie. Daardoor kunnen we klantbehoeften en adviezen direct doorvertalen naar technisch uitvoerbare ontwerpen, gebaseerd op de nieuwste technieken. Bovendien hebben we binnen het consultancy-team acht disciplines die elkaar aanvullen en versterken.”
Naast explosieveiligheid is ook duurzaamheid zo’n specialisatie. “Ook dat thema is voor veel bedrijven steeds belangrijker”, bevestigt Chmielowska. “Met de kennis van onze afdeling Industrial Sustainability kunnen we bedrijven helpen om hun duurzaamheidsvisie te bepalen en realiseren. Velen hebben een visie voor 2030 en 2050. Wij maken dan een roadmap voor ze hoe ze die ambities kunnen realiseren én we kunnen ze begeleiden in het werkelijk zetten van stappen. Dat doen we inmiddels voor diverse bedrijven, waaronder een groot wereldwijd opererend bedrijf in de food & beverage-industrie.”
Bilfinger Engineering is aanwezig op het Jaarcongres ATEX & Process Safety op 6 juni in het 1931 Congrescentrum in ’s-Hertogenbosch. Onder meer zal Jeroen van der Prijt met Hugo Weerdenburg een presentatie geven over de wijze van vaststellen van veiligheidsrisico’s en bepalen van maatregelen in complexe, industriële, multidisciplinaire projecten.